spelling opdr 4 tm 8 (SLR)

Spelling (bezitsvorm) 
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Spelling (bezitsvorm) 

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Na deze les
- weet je wat de bezitsvorm is.
- kun je de bezitsvorm toepassen. 

Slide 2 - Diapositive

Bezitsvorm
De bezits-s geeft een bezit aan. De regels voor de bezits-s zijn eenvoudig: je schrijft de –s er aanvast, behalve als je de bezitsvorm niet meer goed uit kunt spreken. Dat gebeurt bij de volgende laatste letters:
-a       Mara       Mara's boek
-i        Mimi       Mimi's boek
-o       Otto        Otto's boek
-u       Abu         Abu's boek
-y       Dory        Dory's boek    (behalve als er een klinker voor de y staat)

Slide 3 - Diapositive

bezitsvorm 
De schoenen van mijn vader




mijn vaders schoenen
(bezitsvorm) 

Slide 4 - Diapositive

 regel 1:
Je kunt de bezitsvorm maken door een s achter de naam of een zelfstandig naamwoord te zetten. 

de schoenen van mijn vader  >  mijn vaders schoenen
de kleren van mijn zusje > mijn zusjes kleren
het beroep van Sarah > Sarahs beroep. 

Slide 5 - Diapositive

Maak een bezitsvorm:
het horloge van Sam

Slide 6 - Question ouverte

Maak een bezitsvorm:
de telefoon van mijn broer

Slide 7 - Question ouverte

regel 2: 
Als een naam of zelfstandig naamwoord op een a, i, o, u, of y, eindigt, dan zet je een ' voor de s. Je schrijft dus 's
een '- teken heet een apostrof

het huis van oma   >   oma's huis
de moeder van Eddy   >   Eddy's moeder
de speen van de baby   >   baby's speen

Slide 8 - Diapositive

maak een bezitsvorm:
de sigaar van opa

Slide 9 - Question ouverte

maak een bezitsvorm
de gouden plaat van Marco Borsato

Slide 10 - Question ouverte

maak een bezitsvorm
de brief van Hugo

Slide 11 - Question ouverte

Regel 3: 
Eindigt het zelfstandig naamwoord of de naam op een sisklank? 
Schrijf dan alleen een apostrof ( ') 

De broer van Max  >  Max' broer
De zus van Bas  >  Bas' zus

Slide 12 - Diapositive

maak een bezitsvorm
De jas van Els

Slide 13 - Question ouverte

Maak een bezitsvorm
De laptop van Lukas

Slide 14 - Question ouverte