Meervoudsvormen


Welkom allemaal! Fijn dat jullie er zijn!
Hier:

  • is het rustig en gaan we met respect met elkaar om.
  • staat de telefoon op stil en zit hij in je tas of zak.
  • heb je geen kauwbare dingen in je mond.
  • is iedereen nuttig bezig (nee, spelletjes spelen en praten zijn geen nuttige bezigheden).

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon


Welkom allemaal! Fijn dat jullie er zijn!
Hier:

  • is het rustig en gaan we met respect met elkaar om.
  • staat de telefoon op stil en zit hij in je tas of zak.
  • heb je geen kauwbare dingen in je mond.
  • is iedereen nuttig bezig (nee, spelletjes spelen en praten zijn geen nuttige bezigheden).

Slide 1 - Diapositive

Meervoudsvormen

Slide 2 - Diapositive

Meervoudsvormen

1 Sommige woorden op -e hebben twee meervoudsvormen. (groenten - groentes)

2 De -f verandert in een -v en de -s verandert in een -z. (duiven - sluizen)

3 Woorden op -ee krijgen er +ën bij. (ideeën)

4 Woord op -ie krijgen er +ën bij of de laatste -e komt er een trema op. (melodieën - bacteriën)

5 Woorden die eindigen op een open klinker krijgen een 's erbij. (oma's, accu's)

6 Woorden eindigend op -ik, -et of -es (zonder klemtoon) krijgen GEEN medeklinkerverdubbeling. (slimmeriken - lemmeten- dreumesen)

7 Woorden eindigend op -man, worden -mannen, -lui en -lieden. ( zeelui - zeelieden)

8 Latijnse woorden krijgen een Latijnse uitgang. (musea - data - neerlandici)

9 Sommige woorden hebben geen meervoud of zijn er alleen in meervoud. (hersenen- rijst)

Slide 3 - Diapositive

Schrijf een meervoudsvorm op die eindigt op -en

Slide 4 - Question ouverte

Soms moet je een letter verdubbelen...

bon >>> bonnetje
rel >>> relletje

MAAR....

jongen >>> jongetje

Slide 5 - Diapositive

Schrijf een meervoudsvorm op die eindigt op - 's

Slide 6 - Question ouverte

Het meervoud van 'slimmerik' is...
A
slimmeriken
B
slimmerikken

Slide 7 - Quiz

Bezitsvorm
De bezits-s geeft een bezit aan. De regels voor de bezits-s zijn eenvoudig: je schrijft de –s er aanvast, behalve als je de bezitsvorm niet meer goed uit kunt spreken. Dat gebeurt bij de volgende laatste letters:
-a       Mara       Mara's boek
-i        Mimi       Mimi's boek
-o       Otto        Otto's boek
-u       Abu         Abu's boek
-y       Dory        Dory's boek    (behalve als er een klinker voor de y staat)

Slide 8 - Diapositive

Verkleinwoorden
Een basiswoord met erachter: 
-je       -tje        -pje        -kje        -etje        

sop + je = sopje
tafel + tje = tafeltje

Slide 9 - Diapositive

Woorden die eindigen op -ing...
Koning >>> koninkje
ketting >>> kettinkje

MAAR...

ding (woord van 1 lettergreep) >>> dingetje
lieveling (eindigt op -ling) >>> lievelingetje

Slide 10 - Diapositive

Woorden eindigend op...
-i >>> ski >>> skietje
-é >>> café >>> cafeetje
-ine >>> aspirine >>> aspirientje
-y (zonder voorafgaande klinker) >>> baby >>> baby'tje
-y (met voorafgaande klinker) >>> cowboy >>> cowboytje

Slide 11 - Diapositive

Woorden eindigend op...
-a >>> pizza >>> pizzaatje
-o >>> foto >>> fotootje
-u >>> accu >>> accuutje

MAAR...
trede >>> treetje 
chocolade >>> chocolaatje

Slide 12 - Diapositive

Wat is het verkleinwoord van album?

Slide 13 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van leerling?

Slide 14 - Question ouverte

Verkleinwoord oma
A
Omaatje
B
Oma'tje
C
Omatje
D
Opoe

Slide 15 - Quiz

verkleinwoord van VIDEO
A
vidiootje
B
video'tje
C
videootje
D
videotje

Slide 16 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van
'de vrouw'?
A
het meisje
B
de vrouwtje
C
het vrouwechie
D
het vrouwtje

Slide 17 - Quiz

Stel hier eventueel een vraag over dit onderwerp

Slide 18 - Question ouverte

Slide 19 - Diapositive

Meervoudsvormen

1 Sommige woorden op -e hebben twee meervoudsvormen. (groenten - groentes)

2 De -f verandert in een -v en de -s verandert in een -z. (duiven - sluizen)

3 Woorden op -ee krijgen er +ën bij. (ideeën)

4 Woord op -ie krijgen er +ën bij of de laatste -e komt er een trema op. (melodieën - bacteriën)

5 Woorden die eindigen op een open klinker krijgen een 's erbij. (oma's, accu's)

6 Woorden eindigend op -ik, -et of -es (zonder klemtoon) krijgen GEEN medeklinkerverdubbeling. (slimmeriken - lemmeten- dreumesen)

7 Woorden eindigend op -man, worden -mannen, -lui en -lieden. ( zeelui - zeelieden)

8 Latijnse woorden krijgen een Latijnse uitgang. (musea - data - neerlandici)

9 Sommige woorden hebben geen meervoud of zijn er alleen in meervoud. (hersenen- rijst)

Slide 20 - Diapositive

Schrijf een meervoudsvorm op die eindigt op -en

Slide 21 - Question ouverte

Soms moet je een letter verdubbelen...

bon >>> bonnetje
rel >>> relletje

MAAR....

jongen >>> jongetje

Slide 22 - Diapositive

Schrijf een meervoudsvorm op die eindigt op - 's

Slide 23 - Question ouverte

Het meervoud van 'slimmerik' is...
A
slimmeriken
B
slimmerikken

Slide 24 - Quiz

Bezitsvorm
De bezits-s geeft een bezit aan. De regels voor de bezits-s zijn eenvoudig: je schrijft de –s er aanvast, behalve als je de bezitsvorm niet meer goed uit kunt spreken. Dat gebeurt bij de volgende laatste letters:
-a       Mara       Mara's boek
-i        Mimi       Mimi's boek
-o       Otto        Otto's boek
-u       Abu         Abu's boek
-y       Dory        Dory's boek    (behalve als er een klinker voor de y staat)

Slide 25 - Diapositive

Verkleinwoorden
Een basiswoord met erachter: 
-je       -tje        -pje        -kje        -etje        

sop + je = sopje
tafel + tje = tafeltje

Slide 26 - Diapositive

Woorden die eindigen op -ing...
Koning >>> koninkje
ketting >>> kettinkje

MAAR...

ding (woord van 1 lettergreep) >>> dingetje
lieveling (eindigt op -ling) >>> lievelingetje

Slide 27 - Diapositive

Woorden eindigend op...
-i >>> ski >>> skietje
-é >>> café >>> cafeetje
-ine >>> aspirine >>> aspirientje
-y (zonder voorafgaande klinker) >>> baby >>> baby'tje
-y (met voorafgaande klinker) >>> cowboy >>> cowboytje

Slide 28 - Diapositive

Woorden eindigend op...
-a >>> pizza >>> pizzaatje
-o >>> foto >>> fotootje
-u >>> accu >>> accuutje

MAAR...
trede >>> treetje 
chocolade >>> chocolaatje

Slide 29 - Diapositive

Wat is het verkleinwoord van album?

Slide 30 - Question ouverte

Wat is het verkleinwoord van leerling?

Slide 31 - Question ouverte

Verkleinwoord oma
A
Omaatje
B
Oma'tje
C
Omatje
D
Opoe

Slide 32 - Quiz

verkleinwoord van VIDEO
A
vidiootje
B
video'tje
C
videootje
D
videotje

Slide 33 - Quiz

Wat is het verkleinwoord van
'de vrouw'?
A
het meisje
B
de vrouwtje
C
het vrouwechie
D
het vrouwtje

Slide 34 - Quiz

Stel hier eventueel een vraag over dit onderwerp

Slide 35 - Question ouverte