Chapter 4 lesson 5 (recap future and if)

Today we're going to talk about the 
FUTURE and If-sentences
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Today we're going to talk about the 
FUTURE and If-sentences

Slide 1 - Diapositive

Planning
Practise
Will or to be going to?

Goal
At the end of this class you know the difference between will and to be going to

Slide 2 - Diapositive

Quick Recap!

  1. Future = toekomende tijd
  2. 'Will' and 'to be going to' zijn de meest voorkomende vormen.
  3. In een zin komen deze vormen altijd vóór het hele werkwoord!



Slide 3 - Diapositive

Will or to be going to?
will

- Bij een voorspelling waar je NIET zeker weet of het gaat gebeuren
- Bij een besluit op het moment van spreken
to be going to

- Bij een voorspelling waarbij je WEL zeker weet dat het gaat gebeuren
- Bij een afgesproken plan

Slide 4 - Diapositive

True or False?

Slide 5 - Diapositive

'Will' gebruik je bij een voorspelling waar je NIET zeker weet of het gaat gebeuren.
A
True
B
False

Slide 6 - Quiz

'Will' gebruik je bij een besluit op het moment van spreken.
A
True
B
False

Slide 7 - Quiz

'to be going to' gebruik je bij een voorspelling waar je WEL zeker weet dat het gaat gebeuren
A
True
B
False

Slide 8 - Quiz

'to be going to' gebruik je bij een afgesproken plan.
A
True
B
False

Slide 9 - Quiz

Will or to be going to?

Slide 10 - Diapositive

I ______ see Dennis tonight (afgesproken plan)
A
will
B
am going to

Slide 11 - Quiz

____ you help me?
(besluit op het moment van spreken)
A
will
B
are you going to

Slide 12 - Quiz

It _____ take us three hours to get there.
(niet zeker)
A
will
B
is going to

Slide 13 - Quiz

I ______ travel to Spain this summer.
(afgesproken plan)
A
will
B
am going to

Slide 14 - Quiz

It _____ rain tomorrow.
(niet zeker)
A
will
B
is going to

Slide 15 - Quiz

I bet Ajax ____ loose next week!
A
will
B
is going to

Slide 16 - Quiz

Ik vind praten over de toekomst in het Engels moeilijk.
Ja
nee
een beetje

Slide 17 - Sondage

If -sentences 

Slide 18 - Diapositive

If-sentences
Three types
  1. Mogelijk situatie: If + Simple present… , … will/shall…
  2. Onwaarschijnlijk /denkbeeldig: If + Past simple… , … would + ww… 
  3. Onmogelijk: If + Past perfect .. , .. would have + v.d.

Slide 19 - Diapositive

If-sentences 1
Feiten
(if + present simple) + (present simple)
(present simple) + (if + present simple)

Slide 20 - Diapositive

If-sentences 2
Dingen die waarschijnlijk gaan gebeuren
(if + present simple) + (will + hele werkwoord)
(Will + hele werkwoord) + (if + present simple)

Slide 21 - Diapositive

If-sentences 3
Dingen die waarschijnlijk NIET gaan gebeuren
(if + past simple) + (would + hele werkwoord)
(Would + hele werkwoord) + (if + past simple)

Slide 22 - Diapositive

Oefen je vocab met quizlet!
https://quizlet.com/_9i6kep?x=1jqt&i=30qen6


Quizlet

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive