Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
L'adjectif qualificatif / het bijvoeglijk naamwoord (vorm en plaats)
Oefenen & Herhaling
L'adjectif qualificatif/
Het
bijvoeglijk naamwoord
1 / 33
suivant
Slide 1:
Diapositive
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
33 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
La durée de la leçon est:
20 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Oefenen & Herhaling
L'adjectif qualificatif/
Het
bijvoeglijk naamwoord
Slide 1 - Diapositive
Vorm van het bijvoeglijk naamwoord
1. Vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Slide 2 - Diapositive
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een...
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijwoord
D
voorzetsel
Slide 3 - Quiz
Welke van onderstaande woorden zijn bijvoeglijk naamwoorden? (Meerdere antwoorden mogelijk)
A
lief
B
auto
C
spelen
D
Duitse
Slide 4 - Quiz
Het bijvoeglijk naamwoord
Vormt zich naar het zelfstandig naamwoord.
De s
tandaard regel:
Mannelijk enkelvoud:
-
grand
Vrouwelijk enkelvoud:
+ e
grand
e
Mannelijk meervoud:
+ s
grand
s
Vrouwelijk meervoud:
+ es
grand
es
Slide 5 - Diapositive
Vul de juiste vorm in:
la _________________ maison
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites
Slide 6 - Quiz
Vul de juiste vorm in:
les amis _____________________
A
américain
B
américaine
C
américains
D
américaines
Slide 7 - Quiz
Vul de juiste vorm in:
une personne __________________
A
élégant
B
élégante
C
élégants
D
élégantes
Slide 8 - Quiz
Vul de juiste vorm in:
la mer ___________________ (bleu)
Slide 9 - Question ouverte
Vul de juiste vorm in:
les filles _______________ (charmant)
Slide 10 - Question ouverte
Slide 11 - Diapositive
Vul de juiste vorm in:
Laura est _________________ (heureux)
Slide 12 - Question ouverte
Vul de juiste vorm in:
La semaine _____________ (dernier)
Slide 13 - Question ouverte
Vul de juiste vorm in:
Les mères _________________ (actif)
Slide 14 - Question ouverte
Slide 15 - Diapositive
Vul de juiste vorm in:
la ______________ grand-mère
A
vieux
B
vieille
C
veielle
D
vieilles
Slide 16 - Quiz
Vul de juiste vorm in:
Mon _________________ copain
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles
Slide 17 - Quiz
Vertaal:
J'ai deux (mooie) _________ sœurs.
Slide 18 - Question ouverte
Vertaal:
Le prof porte un pantalon (wit) _______
Slide 19 - Question ouverte
Vertaal:
La voiture est très (oud) _____________
Slide 20 - Question ouverte
Vertaal:
C'est une (lange) _________ route pour aller à Paris.
Slide 21 - Question ouverte
Stappenplan
Stap 1:
bepaal of het zelfstandig naamwoord waarover het bijvoeglijk naamwoord iets zegt
mnl.ev., vrwl.ev., mnl.mv. of vrwl.mv.
is
Stap 2:
check of het bijvoeglijk naamwoord niet tot de 2
uitzonderingsgroepen
behoort. Nee? Dan standaardregel.
Stap 3:
kies op basis van deze informatie de
juiste vorm
Slide 22 - Diapositive
Stappenplan: voorbeeld 1
Voorbeeld: "Les filles sont (actif) _________________"
Stap 1:
Mnl. ev. / Vrwl. ev. / Mnl. mv. / Vrwl. mv?
Stap 2:
Is het een uitzondering?
Stap 3:
Kies de juiste vorm
Slide 23 - Diapositive
Stappenplan: voorbeeld 2
Voorbeeld: "Paris est une ville (français) _______________________"
Stap 1:
Mnl. ev. / Vrwl. ev. / Mnl. mv. / Vrwl. mv?
Stap 2:
Is het een uitzondering?
Stap 3:
Kies de juiste vorm
Slide 24 - Diapositive
Vul de juiste vorm in:
"J'ai une (bon) _____________ idée!"
Slide 25 - Question ouverte
Vul de juiste vorm in:
Paul a un vélo (vert) _______________
Slide 26 - Question ouverte
Vul de juiste vorm in:
Il parle la langue (italien) ___________
Slide 27 - Question ouverte
Vul de juiste vorm in:
Ils sont très (vieux) _____________
Slide 28 - Question ouverte
Vul de juiste vorm in:
Je mange dans un (nouveau) __________________ restaurant.
Slide 29 - Question ouverte
Vul de juiste vorm in:
C'est une région (dangereux) ___________________
Slide 30 - Question ouverte
Vorm van het bijvoeglijk naamwoord
2. Plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Slide 31 - Diapositive
Plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord komt
ACHTER
het zelfstandig naamwoord.
Behalve het rijtje hieronder, de zogenaamde
12 musketiers
. Die moet je uit je hoofd leren. Alleen deze staan dus
VOOR
het zelfstandig naamwoord:
Bon / Beau / Joli
Haut / long / petit
Jeune / grand
Vieux / mauvais
Nouveau / Gros
Slide 32 - Diapositive
Wil je meer oefenen? Ga naar
Oefenplein.nl
Slide 33 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
L'adjectif qualificatif / het bijvoeglijk naamwoord (alleen vorm)
il y a 8 jours
- Leçon avec
32 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
L'adjectif qualificatif / het bijvoeglijk naamwoord (alleen vorm)
Novembre 2021
- Leçon avec
31 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
adjectifs qualificatifs
Novembre 2022
- Leçon avec
18 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
bijvoeglijk naamwoord
Novembre 2024
- Leçon avec
31 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Passé Composé/L'adjectif
Mars 2020
- Leçon avec
31 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
3ha - 11 mars 2021
Mars 2021
- Leçon avec
36 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Passé Composé - Les 2
Mars 2021
- Leçon avec
35 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
L'adjectif qualificatif / het bijvoeglijk naamwoord (vorm en plaats)
Octobre 2022
- Leçon avec
27 diapositives
Frans
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2,3