maandag 6 april

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

maandag 6 april

1. grammatica: niet of geen

2. nieuwe woorden

3.filmpje: jeugdjournaal

 

niet of geen

Ik eet niet

Ik eet vandaag niet.

Ik eet de soep niet.

De soep is niet lekker.

Ik hou niet van soep.

niet komt altijd na het werkwoord.

geen

Julia koopt een auto.                Julia koopt geen auto.

We hebben een winkel in ons dorp.            We hebben geen winkel in ons dorp.

Ik heb geld.                           Ik heb geen geld.

Ze eten koekjes.                          Ze eten geen koekjes.

Geen staat altijd voor een ander woord.

Bijvoorbeeld: auto, geld, koekjes, winkel

Ik drink ........ koffie , ik vind dat niet lekker.

1. niet
2. geen
3. of
4. maar

Hoor jij die muziek?

1. Ik niet hoor de muziek.
2. Ik hoor geen die muziek.
3. Ik hoor die muziek niet.
4. Ik geen hoor die muziek.

Eet de vrouw vlees?

1. De vrouw niet eet vlees.
2. De vrouw eet vlees geen.
3. De vrouw eet niet vlees.
4. De vrouw eet geen vlees.

Vind jij dat lekker?
Nee,......

Maak de zin af!

Wil jij suiker in je thee?
Nee, ik...................

zet de zin goed:
Mijn broer- zijn kamer -niet- wil- opruimen

zet de zin goed:
geen -tas- het kleine meisje - heeft-mee -naar school

aanmelden = laten weten dat je ergens aan mee wilt doen

aanzienlijk = groot, belangrijk

Een aanzienlijk aantal files

dolblij =heel blij

betrouwbaar = iemand doet wat hij belooft (is eerlijk)

hip = modern

van deze tijd

ouderwets = van vroeger

beheersen = kennen/ kunnen

Ik beheers de leerstof

leerstof/ lesstof  = alles wat je moet leren op school 

wild =niet rustig

Die jongen is heel wild.

kalm = rustig

gigantisch = heel groot

jaloers

Je wilt hebben wat een ander heeft. 

keihard = heel hard

nieuwsgierig = als je alles wilt weten

nauwkeurig = met grote zorg

je moet nauwkeurig werken anders maak je fouten

ongetwijfeld = zeker weten

Wat is een ander woord voor:
betrouwbaar

1. constant
2. precies
3. eerlijk
4. opmerkelijk

Welk woord is goed gespeld?

1. nieuwschierig
2. nieuwschierrig
3. nieuwsgierig
4. neuwsgierig

1. opmelden
2. aanmelden
3. afmelden
4. inmelden

het meisje is....

1. jaloers
2. keihard
3. betrouwbaar
4. aanmelden

Zij beheerst de ..........................

Hij doet wat hij zegt, hij is................

Hij is heel blij, hij is..........

De muziek staat heel hard = ....................

Waar ging het jeugdjournaal over?
Schrijf op en maak goede zinnen