Spelling: /s/ en /k/ geschreven als c

Spelling: /s/ en /k/ geschreven als c
Welk van de twee woorden is juist gespeld?
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

Spelling: /s/ en /k/ geschreven als c
Welk van de twee woorden is juist gespeld?

Slide 1 - Diapositive

...... is een naam voor een reizend gezelschap dat in tenten optreedt.
A
Circus
B
cirkus

Slide 2 - Quiz

Onderdeel hiervan maken de ......... uit.
A
acrobaten
B
akrobaten

Slide 3 - Quiz

Jonge kinderen zijn altijd het meest dol op de .......
A
clowns
B
klowns

Slide 4 - Quiz

In het laatste ......... van de twintigste eeuw zijn ze soms theater geworden.
A
decennium
B
desennium

Slide 5 - Quiz

Het publiek zit meestal in een ...... om de piste heen.
A
circel
B
cirkel

Slide 6 - Quiz

Aan het hoofd van een circus staat altijd een ..........
A
directeur
B
direkteur

Slide 7 - Quiz

Er staan veel lampen op de optredens gericht. Er is veel ............. nodig.
A
electriciteit
B
elektriciteit

Slide 8 - Quiz

In het .............. reizen kleinere groepen langs de steden.
A
campeerseizoen
B
kampeerseizoen

Slide 9 - Quiz

Hierbij gaan ze ook naar ........ .
A
campings
B
kampings

Slide 10 - Quiz

Optredens worden dan afgewisseld met andere ............ .
A
activiteiten
B
aktiviteiten

Slide 11 - Quiz

Het lijkt me leuk om later ...... te worden.
A
acteur
B
akteur

Slide 12 - Quiz

Modeontwerper is ook leuk: dan kan ik een eigen ......... showen.
A
collectie
B
kollectie

Slide 13 - Quiz

In ieder geval wil ik later heel ...... zijn.
A
actief
B
aktief

Slide 14 - Quiz

Ik heb niets met ......... .
A
luilaccen
B
luilakken

Slide 15 - Quiz

En ik wil al helemaal niet op ....... zitten.
A
cantoor
B
kantoor

Slide 16 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
sirculatie
B
circulatie
C
sirkulatie
D
cirkulatie

Slide 17 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
dialect
B
dialekt

Slide 18 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
catalogus
B
katalogus

Slide 19 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
criminaliteit
B
kriminaliteit

Slide 20 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
cogel
B
kogel

Slide 21 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
cadeau
B
kadeau

Slide 22 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
crocodil
B
krokodil

Slide 23 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
reactie
B
reaktie

Slide 24 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
cacao
B
kakao

Slide 25 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
chocolade
B
chokolade

Slide 26 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
kontakt
B
contact

Slide 27 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
collectie
B
kollektie

Slide 28 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
dictee
B
diktee

Slide 29 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
croket
B
kroket

Slide 30 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?
A
accuratesse
B
akkuratesse

Slide 31 - Quiz