1mh H6: vocabulaire, Bron C & H

Wat gaan we deze les doen?
Herhaling vocabulaire
Herhaling Bron C: Faire + sporten
Herhaling Bron H: Passé composé (volt. tijd)
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Wat gaan we deze les doen?
Herhaling vocabulaire
Herhaling Bron C: Faire + sporten
Herhaling Bron H: Passé composé (volt. tijd)

Slide 1 - Diapositive

Vocabulaire

Slide 2 - Diapositive

Sporten
1 invoeren

Slide 3 - Carte mentale

Vraiment
A
echt
B
jammer
C
waarom
D
dus

Slide 4 - Quiz

Welke sport (fa)
is dit?

Slide 5 - Question ouverte

Geef antwoord
op de volgende vraag:
Tu fais du sport?

Slide 6 - Carte mentale

Welk woord past er niet bij?
A
faire du vélo
B
faire les magasins
C
faire de l'équitation
D
faire de la danse

Slide 7 - Quiz

vertaal:
waarom

Slide 8 - Question ouverte

vertaal:
we kunnen, we mogen

Slide 9 - Question ouverte

vertaal:
tegen

Slide 10 - Question ouverte

vertaal:
dus

Slide 11 - Question ouverte

vertaal:
le but

Slide 12 - Question ouverte

vertaal:
il fait chaud

Slide 13 - Question ouverte

vertaal:
dormir

Slide 14 - Question ouverte

vertaal:
l'eau

Slide 15 - Question ouverte

Bron C: Faire
Doen, maken
maar ook met sporten te maken

Slide 16 - Diapositive

Schrijf zoveel
mogelijk
goede vormen van faire op...
(b.v. je fais)

Slide 17 - Carte mentale

faire (ils)
A
fais
B
font
C
fait
D
faites

Slide 18 - Quiz

Welke zin(nen) is/zijn goed
A
Je fais du foot.
B
Je fais de la foot.
C
J'aime le foot
D
Je déteste du foot.

Slide 19 - Quiz

Ik voetbal.
(Denk aan hoofdletter en punt)

Slide 20 - Question ouverte

Jullie zwemmen.
(Denk aan hoofdletter en punt)

Slide 21 - Question ouverte

Zij (meisjes) doen aan atletiek.
(Denk aan hoofdletter en punt)

Slide 22 - Question ouverte

Passé Composé

Slide 23 - Diapositive

Geef in het Nederlands een voorbeeld van de voltooid tegenwoordig tijd...

Slide 24 - Question ouverte

Geef in het Nederlands een voorbeeld van een voltooid deelwoord...

Slide 25 - Question ouverte

Hoe maak je passé composé
Onderwerp+ (pv) vorm ‘hebben’ + VD: voltooid deelwoord
Onderwerp + (pv) vorm ‘avoir’ + VD: stam(ww-er)+é

Slide 26 - Diapositive

werkwoord avoir

Slide 27 - Carte mentale

Zij hebben gezocht
A
ils cherchent
B
elle cherche
C
ils vont chercher
D
elles ont cherché

Slide 28 - Quiz

Jullie hebben de film gekeken.
A
Vous avez regardé le film.
B
Vous regardez le film.
C
Nous regardons le fim.
D
Je regarde le film.

Slide 29 - Quiz

parler (tu)
(geen hoofdletter en punt)

Slide 30 - Question ouverte

Faire (elle)
(hoofdletter en geen punt)

Slide 31 - Question ouverte

Ken ik alle stof voor de repetitie....
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Sondage

Heb je nog een vraag?

Slide 33 - Question ouverte

Bonne journée

Slide 34 - Diapositive