tt en vt

(bouwen) De man ... zijn eigen huis.
1 / 10
suivant
Slide 1: Question ouverte
NederlandsLager onderwijs

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

(bouwen) De man ... zijn eigen huis.

Slide 1 - Question ouverte

(zenden) Mama ... een smsje naar papa.

Slide 2 - Question ouverte

(bakken) Clémence ... gisteren heerlijke koekjes.

Slide 3 - Question ouverte

Joris heeft kaartjes gemaakt.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 4 - Quiz

Ik vind lezen leuk!
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 5 - Quiz

Joël brak vorig jaar zijn been.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 6 - Quiz

Yenthe viel tijdens het spelen.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 7 - Quiz

(klinken) De man ... gisteren zeer vermoeid.

Slide 8 - Question ouverte

(fietsen) Ganesha ... vorige week woensdag naar oma.

Slide 9 - Question ouverte

(beloven) Mijn mama ... mij gisteren een koekje.

Slide 10 - Question ouverte