2HVW oefening formuleren verbandenn

Oefening 2HVW Formuleren

Verbanden tussen zinnen
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Oefening 2HVW Formuleren

Verbanden tussen zinnen

Slide 1 - Diapositive

Noteer het verband tussen de twee zinnen. Zet daarachter het signaalwoord waaraan je dat verband herkent.
Als je een goede baan wilt krijgen, moet je wel diploma’s hebben.

Slide 2 - Question ouverte

Noteer het verband tussen de twee zinnen. Zet daarachter het signaalwoord waaraan je dat verband herkent.
Ella ruimt de vaatwasser in, nadat ze gegeten heeft.

Slide 3 - Question ouverte

Vul de zin aan met het juiste verwijswoord.
Kies uit: deze, dit, dat, waar, waarmee, waarnaar, waarover, met wie, naar wie, over wie, voor wie.
De film […] jij nu kijkt, is gebaseerd op een waar gebeurd verhaal.

Slide 4 - Question ouverte

Vul de zin aan met het juiste verwijswoord.
Kies uit: deze, die, dit, dat, waar, waarmee, waarnaar, waarover, met wie, naar wie, over wie, voor wie.
De vrouw […] mijn moeder gaat hardlopen, is al zestig, maar nog heel erg sportief.

Slide 5 - Question ouverte

Vul de zin aan met het juiste verwijswoord.
Kies uit: deze, dit, dat, waar, waarmee, waarnaar, waarover, met wie, naar wie, over wie, voor wie.
De woonboot […] mijn vader verlangt, zal hij waarschijnlijk nooit krijgen.

Slide 6 - Question ouverte

Vul de zin aan met het juiste verwijswoord.
Kies uit: deze, die, dit, dat, waar, waarmee, waarnaar, waarover, met wie, naar wie, over wie, voor wie.
De vrouw […] mijn moeder naar de theatervoorstelling gaat, was vroeger zelf toneelspeelster.

Slide 7 - Question ouverte

Wat is het verband tussen de twee delen van de zin:
Alle brugklasleerlingen hebben vrij, want de docenten hebben een studiedag.
A
opsommend
B
conclusie
C
reden
D
voorbeeld

Slide 8 - Quiz

Wat is het verband tussen de twee delen van de zin:
Omdat het al drie dagen niet geregend heeft, zijn de campinggasten erg blij.
A
opsommend
B
conclusie
C
voorbeeld
D
reden

Slide 9 - Quiz

Wat is het verband tussen de twee delen van de zin:
Theo pakt zijn koffers in, voordat hij op vakantie gaat.
A
opsommend
B
reden
C
tijd (chronologie)
D
voorbeeld

Slide 10 - Quiz

sleep het juiste antwoord van links naar rechts 
oorzaak-gevolg
tijd
reden
voorbeeld
tegenstelling
ooit
als
zo
want
toch

Slide 11 - Question de remorquage

Ik vond de oefening:
A
makkelijk
B
redelijk
C
lastig
D
moeilijk

Slide 12 - Quiz