BS 3 & 4 - Thema 7 Bloemen, vruchten & zaden -

Bs 3
BESTUIVING 
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Bs 3
BESTUIVING 

Slide 1 - Diapositive

 
   Stuifmeel komt op de stempel van een bloem. 
– Het stuifmeel moet van een bloem van dezelfde soort komen. 
– Voorbeeld: stuifmeel van een roos komt op de stempel van een roos. 

BS3: Bestuiving
BS4: Bevruchting
Bestuiving
via insecten
via wind

Slide 2 - Diapositive

INSECTENBLOEMEN
Bestuiving: het overbrengen van het stuifmeel uit de meeldraad naar de stempel van de stamper
Bevruchting: spermacel uit stuifmeelkorrel versmelt met eicel (zaad)

Slide 3 - Diapositive

Bestuiven bij insectenbloemmen; bekijk het filmpje

Slide 4 - Diapositive

Bestuiving bij windbloemen

Meeldraden en stamper hangen buiten de bloem

De wind blaast de stuifmeel weg.
De stuifmeel is licht en glad (zweeft daardoor gemakkelijk )
Veel stuifmeel gemaakt door windbloemen

Slide 5 - Diapositive

Bestuiving bij windbloemen

Slide 6 - Diapositive

Bestuiving

Slide 7 - Diapositive

Bs 4
BEVRUCHTING

Slide 8 - Diapositive

Na bestuiving volgt bevruchting!

Fase 1: De stuifmeel plakt op de stempel van de stamper.
Fase 2: De stuifmeelkorrel vormt een stuifmeelbuis.
          (deze bevat een KERN)
Fase 3: De stuifmeelbuis bereikt een zaadbeginsel

Slide 9 - Diapositive

Bevruchting

Fase 4: De kern van de stuifmeelbuis versmelt met die van 
           de eicel. Er onstaat een bevruchte eicel.
Dase 5: Bevruchte eicel en zaadbeginsel begint te groeien,
           er onstaat een KIEM.
Fase 6: De kiem wordt een zaad. 
          Elke bevruchte eicel kan een zaad worden.

Slide 10 - Diapositive

Bevruchting

Fase 7: De kroonbladeren van de bloem vallen af.
          De kelkbladeren en meeldraden verschrompelen
Fase 8: Het vruchtbeginsel wordt groter en dikker                           vrucht

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Je gaat nu zelf aan de slag
Je krijgt de theorie van je docent
Je gaat de vragen maken in lesson-up

GEBRUIK BIJ HET MAKEN VAN DE VRAGEN DE THEORIE

Slide 13 - Diapositive