Test diagnostique grammaire h2a

Test diagnostique grammaire

- Passé composé met être/avoir

1 / 10

Slide 1: Diapositive

FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Test diagnostique grammaire

- Passé composé met être/avoir

Slide 1 - Diapositive

Passé composé

Zet het werkwoord tussen haakjes in de passé composé. Gebruik avoir of être en denk waar nodig aan de uitgangen bij het voltooid deelwoord!

Slide 2 - Diapositive

Aandachtspunten vooraf:

1. Moet je être of avoir gebruiken?

2. Is het voltooid deelwoord regelmatig of onregelmatig?

3. Krijg je een extre -e/-s achter het voltooid deelwoord of niet?

Slide 3 - Diapositive

En 2010, elle (habiter) __________ en France.

Slide 4 - Question ouverte

La semaine dernière, elles (rester) ________ à la maison

Slide 5 - Question ouverte

Jules (trouver) ________ ses jeans

Slide 6 - Question ouverte

Tu (passer) ___________ de bonnes vacances?

Slide 7 - Question ouverte

J'/Je (être) ____________ ai été à Bruxelles avec mes amis.

Slide 8 - Question ouverte

Vous (aller) ________ à l'école aujourd'hui?

Slide 9 - Question ouverte

Fin!

Dit was de diagnostische toets. Vind je het nog lastig? Kijk nog eens naar de theorie op blz 157 em 158

in je boek!

Slide 10 - Diapositive