Chapitre 5 les 1 Mavo 3

Chapitre 5: Amuse-toi!

Het thema van dit hoofdstuk is vrije tijd.

Vocabulaire: hobby's, sporten, idolen.

Je leert vertellen over: hobby's, wat je hebt gedaan, je eigen mening.

Grammaire: 'imparfait', bijvoeglijk naamwoord. 


1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Chapitre 5: Amuse-toi!

Het thema van dit hoofdstuk is vrije tijd.

Vocabulaire: hobby's, sporten, idolen.

Je leert vertellen over: hobby's, wat je hebt gedaan, je eigen mening.

Grammaire: 'imparfait', bijvoeglijk naamwoord. 


Slide 1 - Diapositive

PROGRAMME
  • Absence   5'
  • Intro chapitre 5    15' 
  • vocabulaire A    10'
  • Au travail   10'
  • Réflection 3'
Let op: vanaf nu heb je werkboek B nodig!

Slide 2 - Diapositive

Aan het eind van de les .....

- ..... weet je wat je gaat leren in chapitre 5;
- ..... weet je wat je waar Nantes ligt en waar Nantes bekend om staat;
- ...... heb je geoefend met leesvaardigheid en leesstrategieën.
- ..... weet je hoe de woordjes van voc A uitgesproken moeten worden; 
- ..... heb je kennis gemaakt met Franse zinnen in de 'imparfait'. 

Slide 3 - Diapositive

Nantes
livre de textes page 54

Slide 4 - Diapositive

Wat weet jij
over Nantes?

Slide 5 - Carte mentale

Slide 6 - Diapositive

exercice 1a
la tour de la
Biscuiterie LU

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

exercice 1a

Slide 9 - Diapositive

exercice 2a
page 6

Welke 6 activiteiten hebben met vrije tijd te maken?




Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

exercice 2a
le temps libre (hobby's en vrije tijd)
  • A  aller au cinéma              --> naar de bioscoop gaan
  • D  faire de la musique     -- > muziek maken
  • F  jouer du saxophone    --> saxofoon spelen
  • G  lire des magazines     --> tijdschriften lezen
  • H  regarder la télé            --> tv kijken
  • I  surfer sur Internet       --> surfen op internet

Slide 12 - Diapositive

exercice 2A
B  avoir un exposé    --> een spreekbeurt houden
C  être malade           --> ziek zijn
E  avoir besoin de    -->  nodig hebben
J tomber amoureux --> verliefd worden

Deze dingen hebben NIET met vrije tijd te maken!

Slide 13 - Diapositive

Instructie bij opdrachten in het Frans.

Slide 14 - Diapositive

Explique la réponse en néerlandais.
A
Geef antwoord in het Nederlands.
B
Leg het antwoord uit in het Nederlands.
C
Vertaal in het Nederlands.

Slide 15 - Quiz

Regarde l'image.
A
Bekijk het plaatje.
B
Maak een tekening.
C
Zoek de juist afbeelding.

Slide 16 - Quiz

Coche la bonne réponse.
A
Vertaal het juiste antwoord.
B
Streep het foute antwoord door.
C
Kruis het juiste antwoord aan.
D
Leg je antwoord uit.

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Diapositive

Belangrijk bij lezen !

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Bron A: Au concert

Slide 24 - Diapositive

Bron A: Au concert
Page 56
1. Bekijk de titel en het plaatje. Waar zal de tekst over gaan?
2. Over wie gaat het in de tekst?
3. Wanneer is Luna naar de bioscoop geweest?
4. Wat vindt Luna van het huiswerk wiskunde?
5. Wat heeft Tom in het weekend gedaan?
6. Waarom heeft hij het over monsieur Petit?
7. Wie is monsieur Petit?

Slide 25 - Diapositive

Hoe vraagt Tom aan Luna of ze een leuk weekend heeft gehad?

Slide 26 - Question ouverte

Zoek in de tekst de vertaling van:
zaterdagavond

Slide 27 - Question ouverte

Hoe zegt Luna dat ze naar de bioscoop is geweest?

Slide 28 - Question ouverte

Van wie zijn Luna en Tom allebei fan?

Slide 29 - Question ouverte

Hoe zegt Tom dat ze meneer Petit hebben ontmoet?

Slide 30 - Question ouverte

Tijdens de lessen wiskunde is meneer Petit net zo leuk als tijdens het concert.
A
Vrai (= goed)
B
Faux (= fout)

Slide 31 - Quiz

Zoek in de tekst de vertaling:
Hoe was de sfeer?

Slide 32 - Question ouverte

grammaire C - page 58
De imparfait

Wat is dat ook alweer?

Slide 33 - Diapositive

imparfait = o.v.t. (verleden tijd) 
Ik ging altijd naar Frankrijk op vakantie.
Jij kookte vaak heerlijke pastagerechten.
Wie sliepen altijd uit op zondag.
Jullie waren vaak op school.

Slide 34 - Diapositive

hoe vorm je de imparfait?
1) de nous-vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd.
2) Haal de -ons eraf --> = stam
3) Achter de stam zet je de uitgangen

Bijvoorbeeld:
nous dansons  -> stam = dans 
nous avons       --> stam = av      

Slide 35 - Diapositive

het werkwoord 'danser' in de imparfait
je          dansais                  ik danste
tu         dansais                  jij danste
il           dansait                  hij danste
nous   dansions              wij dansten
vous    dansiez                 jullie dansten / u danste
ils         dansaient            zij dansten

Slide 36 - Diapositive

In alle uitgangen zit de letter 'i'
je          dansais                  ik danste
tu         dansais                  jij danste
il           dansait                  hij danste
nous   dansions              wij dansten
vous    dansiez                 jullie dansten / u danste
ils         dansaient            zij dansten

Slide 37 - Diapositive

Voorbeelden van de 'imparfait' uit bron A

les exercices étaient vraiment très compliqués.          waren
Tu y étais avec qui?                                                                      was
Samedi soir, il était fou!                                                              was


Slide 38 - Diapositive

wij spraken
A
nous parlons
B
nous parlions
C
nous parlerons
D
nous parliez

Slide 39 - Quiz

ik luisterde
A
j'écoutais
B
j'écoute
C
j'écouterai
D
j'ai écouté

Slide 40 - Quiz

wij hadden
A
nous avons
B
nous aurons
C
nous avions
D
nous avons eu

Slide 41 - Quiz

Maak nu van chapitre 5

- ex. 4 t/m 7 (online)   Bron A --> zou al af moeten zijn
- ex. 8, 10, 11 (online)  Bron B
- ex. 13, 14, 15 (online) Bron C

Zorg voor een minimale score van 60%

timer
1:00

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive

Slide 44 - Diapositive

Succes met de toetsweek!
Neem voor Frans zelf een woordenboek (F-N) mee!

Slide 45 - Diapositive