Ch 2 - les 6

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Qu'est-ce qu'on va faire?

• Objectifs
  
• Parler
• Vocabulaire 
• Écrire
• Lire
• Grammaire
• Les nombres

Chapitre 2

• Ik ken woorden die te maken hebben met eten en drinken.
• Ik kan iets te eten en te drinken bestellen.
• Ik kan vertellen wat er op mijn bord ligt.
• Ik kan vertellen wat ik wel/niet lekker vind.
• Ik kan vragen/vertellen wat iets kost.
• Ik ken de getallen t/m 100.
• Ik kan werkwoorden op -er vervoegen.
• Ik kan zinnen ontkennend maken.

Parler

Réponds aux questions en phrases complètes.

Vocabulaire 

10 minuten in stilte op je eigen manier:

-Slim Stampen

-WRTS

-Quizlet

-Uit je boek

Vocabulaire 

www.quizlet.live

Écrire

• minimaal 5 hele zinnen
• habiter, aimer, adorer, detester
• ontkenning

Lire

• Texte F
• page quatre-vingt-un  

Ontkenning

Ik houd niet van pizza.

Ik ga niet naar school.

In het Frans

Het woordje 'niet' bestaat in het Frans uit twee en vertaal je met ne...pas

Ne plaats je voor de persoonsvorm en pas zet je er direct achter:

Je ne parle pas français.

Je ne comprends pas.

Je ne sais pas.

In het Frans

Ne verandert in n'  voor een werkwoord dat begint met een klinker of een stomme h:

Je n'aime pas la pizza.

Je n'habite pas à Dedemsvaart.

Ce n'est pas un ordinateur.

Corriger les devoirs

Grammaire

Ik kan regelmatige werkwoorden op -er vervoegen.

Grammaire D

In het Frans eindigen de meeste werkwoorden op -er: parler, aimer, adorer, préférer, détester, regarder

Om de stam te vinden haal je -er van het werkwoord af. Vervolgens plak je de juiste uitgang aan de stam.

parler
Tu ... français?

habiter
Vous ... à Paris?

adorer
Nous ... le français!

aimer
Ma soeur ... les maths.

les nombres

1 t/m 100

Tientallen

20  -  vingt

30  -  trente

40  -  quarante

50  -  cinquante

60  -  soixante

eenentwintig, eenendertig, etc

21  -  vingt et un

31  -  trente et un

41  -  quarante et un

51  -  cinquante et un

61  -  soixante et un

tweeëntwintig, drieëndertig, etc

22  -  vingt-deux

33  -  trente-trois

44  -  quarante-quatre

55  -  cinquante-cinq

66  -  soixante-six

67  -  soixante-sept

68  -  soixante-huit

Les nombres 70-100

70: soixante-dix

71: soixante et onze

74: soixante-quatorze

80: quatre-vingts

81: quatre-vingt-un  

87: quatre-vingt-sept

90: quatre-vingt-dix

91: quatre-vingt-onze

93: quatre-vingt-treize

100: cent

Devoirs

herhalen woorden/zinnen A+B+F + getallen t/m 69 + gram D + H

Toets: vrijdag 24 februari

Chapitre 2

• Ik ken woorden die te maken hebben met eten en drinken.
• Ik kan iets te eten en te drinken bestellen.
• Ik kan vertellen wat er op mijn bord ligt.
• Ik kan vertellen wat ik wel/niet lekker vind.
• Ik kan vragen/vertellen wat iets kost.
• Ik ken de getallen t/m 100.
• Ik kan werkwoorden op -er vervoegen.
• Ik kan zinnen ontkennend maken.