4.4

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Veiligheid

Hoofdstuk 4

Paragraaf 4

Planning

Inplannen toets

Leerdoelen

Uitleg

Oefenen

Maandag 6 maart

Proefwerk hoofdstuk 4

Paragrafen 1, 2 en 4

Leerdoelen

Je leert:

• welke risico's er zijn bij het werken met straling;
• hoe je de risico's zo klein mogelijk kunt houden.
  

Welke beroepen werken er met straling?

Werken met straling

• Ontstaan van kankercellen
• beschadiging van het DNA

Om dit tegen te gaan zijn er beschermende maatregelen

De straling afschermen

Het dragen van een loodschort. 

Tijd beperken

De tijd in de nabijheid van ene radioactieve bron zo veel mogelijk beperken;

Radioactieve bronnen direct opbergen

Afstand houden

Zoveel mogelijk afstand houden tot de radioactieve bron

• tijdens het nemen van een röntgenfoto naar een andere ruimte gaan. 
  

Bestraling zo laag mogelijk houden

Stralingsbadge dragen

Deze houdt bij hoeveel ioniserende straling je hebt ontvangen. 

Je krijgt een röntgenfoto. Leg uit waarom de tandarts en de assistente in een andere kamer staan terwijl zij de foto nemen.

Een lasser gebruikt een röntgenapparaat om iedere las te controleren. Geef twee maatregelen die de lasser kan nemen om zo weinig mogelijk straling op te vangen.

Bestraling of besmetting

Bij bestraling is de stralingsbron buiten het lichaam.

Bij besmetting is de radioactieve stof in je lichaam gekomen. 

Bestraling

Bij bestraling word je zelf niet radioactief. 

Stopt de bestraling, dan is er geen risico meer op verdere beschadiging. 

• De opperhuid houdt alfastraling tegen.
• Bètastraling dringt enkele millimeters door in de huid.
• Gammastraling gaat door je huid heen en kan net als röntgenstraling kanker veroorzaken. 

Besmetting

De radioactieve stof is in je lichaam gekomen. 

Dat kan door doorslikken en inademen. 

De bron van de straling zit dan in het lichaam. 

Binnen in het lichaam beschermd de opperhuid niet en kunnen ook alfa- en bètastraling schade aanrichten. 

Fukushima

Chernobyl

Radioactief afval