Les 3 - Engels voor Docenten

Oudergesprekken voeren in het Engels
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsBeroepsopleiding

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Oudergesprekken voeren in het Engels

Slide 1 - Diapositive

Agenda
Week 1. Klaslokaal en de school. 
Week 2. Mentorgesprek en kwaliteiten van het kind.
Week 3. Slecht nieuws gesprek.
Week 4. Praten over regels en werkwijze

Slide 2 - Diapositive

Common Dutch mistakes
The little boy was so brutal today!

Slide 3 - Diapositive

Common Dutch mistakes
I have seen that yesterday.

Slide 4 - Diapositive

Common Dutch mistakes
Did you saw that?

Slide 5 - Diapositive

Common Dutch mistakes
 I did found out

Slide 6 - Diapositive

Common Dutch mistakes
I wanna join you
I'm gonna join you

Slide 7 - Diapositive

Common Dutch Mistakes
I wasn't in school because I was sick yesterday.

Slide 8 - Diapositive

4

Slide 9 - Vidéo

00:17
Wat betekent "to catch a cold"?

Slide 10 - Carte mentale

00:55

Noem de drie genoemde redenen waarom het 
naar is om de griep te hebben. 

Slide 11 - Question ouverte

01:10

Welke klachten hebben sommige 
mensen met allergieën?
A
Een geïrriteerde huid en koorts
B
Een jeukende neus en veel hoesten
C
Een jeukende huid en loopneus
D
Een geïrriteerde huid en rode ogen

Slide 12 - Quiz

01:29
Koppel de ziektes aan de symptomen volgens de video
Allergies
A cold
The flu
Food poisoning
sneeze
cough
body aches
fever
itchy skin
runny nose
stomach ache
vomit

Slide 13 - Question de remorquage


Noem de drie genoemde redenen waarom het 
naar is om de griep te hebben. 

Slide 14 - Question ouverte

Wat betekent "to catch a cold"?

Slide 15 - Carte mentale


Welke klachten hebben sommige 
mensen met allergieën?
A
Een geïrriteerde huid en koorts
B
Een jeukende neus en veel hoesten
C
Een jeukende huid en loopneus
D
Een geïrriteerde huid en rode ogen

Slide 16 - Quiz

Koppel de ziektes aan de symptomen volgens de video
Allergies
A cold
The flu
Food poisoning
sneeze
cough
body aches
fever
itchy skin
runny nose
stomach ache
vomit

Slide 17 - Question de remorquage

Label het lichaam met de juiste lichaamsdelen
skull
thumb
shins
knee
thigh
shoulder
elbow
chest
stomach

Slide 18 - Question de remorquage

Irregular verbs

Slide 19 - Diapositive

The Past Simple
Bij regelmatige ww                     Bij onregelmatige ww
altijd het hele WW + ed

Je gebruikt de Past Simple als je zeker 
weet dat iets in het verleden gebeurd is
en nu afgelopen is.

2e rij (Past Simple)

Slide 20 - Diapositive

Wat is verleden tijd van:

Wat is de verleden tijd van: 

Zien | See

Slide 21 - Question ouverte

Wat is verleden tijd van:

Wat is de verleden tijd van: 

missen | miss

Slide 22 - Question ouverte

Wat is verleden tijd van:

Wat is de verleden tijd van: 

rijden | drive

Slide 23 - Question ouverte

Wat is verleden tijd van:

Wat is de verleden tijd van: 

vriezen | freeze

Slide 24 - Question ouverte

Wat is verleden tijd van:

Wat is de verleden tijd van: 

gaan | go

Slide 25 - Question ouverte

Wat is verleden tijd van:

Wat is de verleden tijd van: 

stop | stop

Slide 26 - Question ouverte

Wat is verleden tijd van:

Wat is de verleden tijd van: 

vliegen | fly

Slide 27 - Question ouverte

Wat is verleden tijd van:

Wat is de verleden tijd van: 

doen | do

Slide 28 - Question ouverte

Irregular verbs

Slide 29 - Diapositive

Past simple & Past Continuous

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

What happened?
Object cards
Body part cards
?
Jimmy was going down the slide when he hurt his neck.

Slide 35 - Diapositive

Struikelen
To get caught in _____________
To choke  _____________
To slip  _____________
To get tangled  _____________
To be hit _____________
To scrape  _____________
To have an allergic reaction  _____________
To twist  _____________
To bump into  _____________
To trip _____________
Bekneld raken
stikken
Uitglijden
verstrikt raken
geraakt worden
schrammen
allergische reactie hebben
verzwikken
botsen

Slide 36 - Question de remorquage

Koppel de ziektes aan de symptomen volgens de video
Allergies
A cold
The flu
Food poisoning
sneeze
cough
body aches
fever
itchy skin
runny nose
stomach ache
vomit

Slide 37 - Question de remorquage


Welke klachten hebben sommige 
mensen met allergieën?
A
Een geïrriteerde huid en koorts
B
Een jeukende neus en veel hoesten
C
Een jeukende huid en loopneus
D
Een geïrriteerde huid en rode ogen

Slide 38 - Quiz

What was difficult about having these conversations? Which terms did you miss?

Slide 39 - Question ouverte

Plan your bad news conversation.
  1. Share something you like about the student.
  2. Raise your main concern. Be gentle, factual and give examples.
  3. Ask how the parent or you the teacher can help resolve this issue. 
  4. End by reiterating everything that’s going right.
  5. Summarise action points.

Slide 40 - Diapositive

Grammar Quiz
In Showbie

Slide 41 - Diapositive

Oudergesprekken voeren in het Engels

Slide 42 - Diapositive