Bezittelijk voornaamwoord klas 1




We beginnen met herhalen van het bezittelijk voornaamwoord.


1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsmavoLeerroute MLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon




We beginnen met herhalen van het bezittelijk voornaamwoord.


Slide 1 - Diapositive


Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
A
ik, jij, hij, zij, etc.
B
in, op, achter, voor, etc.
C
mijn, jouw, haar, zijn, etc.
D
een zelfstandig naamwoord

Slide 2 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (mijn) frère
A
mon
B
ma
C
son
D
sa

Slide 3 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) mère
A
ton
B
ta
C
son
D
sa

Slide 4 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (mijn) tante
A
ma
B
ta
C
mon
D
son

Slide 5 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) oncle
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 6 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) oncle
A
sa
B
tes
C
son
D
ses

Slide 7 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

_________ (zijn) soeur
A
sa
B
ton
C
son
D
ta

Slide 8 - Quiz

Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor mijn:

A
ton, ta ,tes
B
mon, ma, mes
C
ton, mon, tes
D
mon, ton, mes

Slide 9 - Quiz

Wat zijn de goede vertalingen van het bezittelijk voornaamwoord 'jouw'?
A
mon/ma/mes
B
ton/ta/tes
C
son/sa/ses

Slide 10 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) père
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 11 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 3 opties.

_________ (mijn) tante (vrouwelijk enkelvoud)
A
ma
B
ta
C
mon
D
son

Slide 12 - Quiz

Vertaal en kies het goede bezittelijk voornaamwoord uit de 4 opties.

(mijn) agenda
A
mes
B
ton
C
mon
D
ma

Slide 13 - Quiz

Vul de juiste vorm in van het bezittelijk voornaamwoord.
Marc est au collège avec ... copains.
A
son
B
sa
C
ses

Slide 14 - Quiz

Bezittelijk voornaamwoord:
mijn vriendin=
A
ma amie
B
mon amie

Slide 15 - Quiz

Kies de juiste bezittelijke voornaamwoorden
in de zinnen:
C’ est (mijn) livre.
Voilà (jouw) trousse !
A
mon / ta
B
ma / ton
C
mon / ma
D
ton / ta

Slide 16 - Quiz

Kies de juiste bezittelijke voornaamwoorden
in de zinnen:
Pierre prend (zijn) photo (v).
J’habite dans (mijn) maison (v).
A
son / mon
B
son / ma
C
sa / mon
D
sa / ma

Slide 17 - Quiz