Opdracht portofoongebruik

• Praktijk
• MBO
• Studiejaar 1

Het gebruiken van de portofoon

Structuur van de les:

• Lesdoelen
• Nut en noodzaak = competenties
• Voorkennis activeren
• Instructie
• Oefenen
• Evalueren en reflecteren
• Terugblikken lesdoelen
• Vooruitblikken volgende les
• Afsluiting van de les 

Lesdoelen:

• Aan het einde van de les is het voor jezelf duidelijk hoe ver je bent met het onthouden van het NATO spelalfabet.
• Het kunnen toepassen van de regels omtrent het portofoongebruik. 
  
• Signalement kunnen benoemen (primair en secundair)

                                                         

Nut en noodzaak = competenties

Bedenk voor jezelf waarom je moet leren om met een portofoon te kunnen werken in het vak waarvoor je wordt opgeleid. 

Voorkennis activeren/ herhaling:

- Waarom NATO?

- Wat is etherdiscipline?

- Signalement

Communicatie via de portofoon:

                                                         

Oproepen van de CP of antwoorden richting CP

Bij oproepen:

Alpha1: "Alpha 1 hier voor de meldkamer over".

CP: "Alpha1 geef bericht".

Alpha1: Geeft beknopt de informatie en sluit af met 'over'.

CP: "Dank voor u bericht, over en uit". 

Let op! CP is degene die het bericht sluit.

Is een voorbeeld!

Praktijk opdracht:

• Tweetallen, 1 porto per tweetal
• 1 is Beveiliger en 1 is CP.

• Beveiliger zoekt een persoon en een voertuig om te beschrijven aan de CP en denk aan NATO. 
• CP noteert deze woorden op een kladblok.
• Bij terugkomst vergelijken ze de antwoorden.

Hierna wisselen van rol. 

                                                         

Vragen?

Geef elkaar feedback.

- Hoe ging het?

- Waar liep je tegenaan?

- Was je verstaanbaar via de portofoon?

- Welke tip wil je je maatje meegeven?

• Wat geef je door?
• Wat is dan belangrijk en waarom?
• Wat schrijf ik op als er een melding wordt gegeven? 

Vragen?

Wat geef ik door:

Primair:

5 kenmerken

Secundair:

Signalement

Praktijk opdracht 2:

• Tweetallen (zie verdeling bord)
• 1 is CP en 1 is Beveiliger (denk aan oproepcode).

• De Beveiligers verlaten het lokaal. Elke CP krijgt een casus van de docent mee (op een A4), zie kladblok. De CP's proberen hun casus zo duidelijk mogelijk over te brengen naar de Beveiliger. 
• Heeft de Beveiliger alle informatie duidelijk door gekregen?

                                          

               

Vragen?

BOA 1:

Er is een aanrijding geweest tussen een auto en een fietser. Jij bent als BOA ter plaatse en ziet dat de auto kenteken 06-JPL-2 heeft. Het is een rode volkswagen golf. De fietser is licht gewond geraakt en hiervoor wil je graag een ambulance. De fiets is beschadigd, het betreft een donkerblauwe batavus fiets.

De fietser heet Sara Boomgaard en de chauffeur van de auto heet Henk Tinholt. Je gaat na het vermelden van deze situatie weer met vervolg.

BOA 2:

Je loopt als BOA over het station Zwolle en je komt een conducteur tegen. Hij verteld je dat er 2 jongeren in de trein zitten die niet betaald hebben. De gegevens die je door krijgt zijn: Jeroen de Groot en Mark Fruithof, zij zijn bekenden van de conducteur. Ze zitten in wagon 3 en zijn over de hekjes van het perron geklommen. Je gaat op zoek naar deze verdachten en gaat na het melden van deze casus met vervolg.

BOA 3:

Je bent als BOA getuige van een diefstal van een handtas. Een mevrouw liep door de dorpsstraat en je zag dat een man, blauwe hoodie, zwarte spijkerbroek, lichtblond haar, schouderlengte, een neuspiercing en zwarte schoenen. De man was iets gezet en ongeveer 180 cm lang. Hij rende in de richting van de stationsstraat. De mevrouw heb je meteen aangesproken en zij vraagt aan jouw of je aangifte op mag nemen. Jij geeft aan dat je de gegevens noteert en dat je de politie in kennis stelt. De mevrouw geeft aan dat ze Mies Bouwman heet en uit Zwolle komt. Jij noteert haar telefoonnummer: 0612332155 en geeft aan dat de politie zo snel mogelijk contact met haar opneemt. Jij gaat na het geven van deze melding met vervolg.

BOA 4:

Je loopt als BOA door de wijk en een buurtbewoner spreekt je aan. Ze wil je op de hoogte brengen dat de struik van de buurman veel te hoog is e dat deze nodig gesnoeid moet worden. Dit alles speelt zich af aan de Haersoltemarke te Zwolle. De buurman heet Bo van Dijk en de mevrouw heet Loes Kleinhecht. Je maakt hiervan een melding bij de meldkamer dat de omgevingsdienst komt kijken. Jij gaat na het vermelden van deze casus met vervolg.

Evalueren: Check in duo's

Stel je samenwerkingspartner de volgende vragen om te kijken of je de leerdoelen hebt behaald van vandaag.

1. Ken je het NATO-spelalfabet nu uit je hoofd? Spel de achternaam van je maatje.

2. Leg in je eigen bewoording uit wat etherdiscipline is. Geef hierbij een voorbeeld.

3. Noem een tip en een top over de onderlinge samenwerking met gebruik van de portofoon. 

Geef elkaar feedback.

- Hoe ging het?

- Waar liep je tegenaan?

- Was je verstaanbaar via de portofoon?

- Welke tip wil je je maatje meegeven?

Lesdoelen:

• Aan het einde van de les is het voor jezelf duidelijk hoe ver je bent met het onthouden van het NATO spelalfabet.
• Het kunnen toepassen van de regels omtrent het portofoongebruik. 
  
• Signalementen beschrijven en ontvangen

                                                         

Vooruitblikken:

- Communicatie, waarnemen en feedback geven

Huiswerk:

• Maak 1 oefenfilm in SET bij waarnemen, 
• denk aan de stappen: 1x kijken, ondertussen aantekeningen maken
• daarna de vragen in 1x maken

                                                         

Afsluiting van de les: