Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Woensdag 29 november 2023
Slide 1 - Diapositive
Lezen in je eigen boek
Slide 2 - Diapositive
voelen
1) aanraken met je vingers of een ander deel van je lichaam.
zin: Hij voelt met zijn hand.
werkwoord
ik voel - wij voelen
2) pijn voelen
zin: Ik voel me ziek. Ik voel me niet lekker.
45
Slide 3 - Diapositive
vroeger
1) voor deze dag, langer of korter geleden
zin: Vroeger reden er nog niet zo veel auto's op straat.
2) eerder (gisteren, vorige week)
zin: Ik moet morgen vroeger op school zijn, want we gaan op schoolreisje.
46
Slide 4 - Diapositive
wel
ja !
het is waar !
wel <--> niet
zin: Ik hou niet van koffie, maar mijn vriend wel.
47
Slide 5 - Diapositive
zoeken
kijken waar iets of iemand is
zoeken < --- > kwijt zijn
werkwoord
ik zoek - wij zoeken
zin: Kunt u me helpen? Ik zoek het station.
48
Slide 6 - Diapositive
Ik ............. me ziek. Ik heb buikpijn. Ik ................. me blij want ik ben jarig. Zij ............. met haar hand mijn voorhoofd. Ik heb koorts. Wij .................... in de tas. Er zit geen sleutel in.
45
A
voelen, voelen, voelt, voel
B
voel, voel, voelen, voelen
C
voel, voel, voelt, voelen
D
voel, voelt, voelt, voelen
Slide 7 - Quiz
46
vroeger
nu
Slide 8 - Question de remorquage
47-1
Wat vind je wél leuk?
Slide 9 - Carte mentale
47-2
Wat vind je níet leuk?
Slide 10 - Carte mentale
Waar zoek jij als je je sleutels kwijt bent? Noem 5 plaatsen.