Wiederholung regelmatige ww (feesttenten)

• Duits
• Middelbare school
• vmbo k, t, mavo
• Leerjaar 2

Regelmatige werkwoorden

feesttenten & idewis

Regelmatige werkwoorden

Je begint bij het maken van de stam van een werkwoord. De stam is het hele werkwoord - en.

wohnen > wohn

kommen > komm

Wat is de stam van het werkwoord machen?

Regelmatige werkwoorden vervoegen

Na het maken van de stam kijk je om welk persoonlijk voornaamwoord het gaat in de zin. De persoonlijk voornaamwoorden zijn:

I = ich (ik)

D = du (jij)

E = er/sie/es (hij/zij/het)

W = wir (wij)

I = ihr (jullie)

S = Sie/sie (U/zij)

Van de persoonlijk voornaamwoorden kun je een ezelsbruggetje maken, namelijk IDEWIS:

I = ich (ik)

D = du (jij)

E = er/sie/es (hij/zij/het)

W = wir (wij)

I = ihr (jullie)

S = Sie/sie (U/zij)

De uitgangen (feesttenten)

ich          du            er/sie/es

wir

ihr

Sie sie

-e

-st

-t

-en

-t

-en

Regel: feesttenten 

Het ezelsbruggetje

Ich krijgt als uitgang

1. e
2. st
3. t
4. en

Du krijgt als uitgang

1. e
2. st
3. t
4. en

Ihr krijgt als uitgang

1. t
2. en
3. e
4. st

-e

-en

-t

-st

-en

-t

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

er (gehen)

1. gehst
2. gehe
3. geht
4. gehen

sie (ev) (schreiben)

1. schreibst
2. schreibe
3. schreiben
4. schreibt

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes: Ich (kaufen) V-Bucks.

1. kaufen
2. kaufst
3. kaufe
4. kauft

ihr (machen).

1. machen
2. machst
3. macht
4. mache

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes: Anna und Sophia (tanzen) jeden Tag

1. tanzen
2. tanzt
3. tanze
4. tanzst

Vervoeg het werkwoord tussen haakjes: Marco (spielen) Fußball.

1. spielen
2. spielst
3. spiele
4. spielt

sprechen
Wir ...... jeden Tag.

1. spricht
2. sprechen
3. sprechst
4. sprecht

lieben
Carolina ..... es, Tiktokvideos zu machen.

1. liebt
2. lieben
3. liebst
4. liebe

wohnen
...... du in Den Haag?

1. wohnen
2. wohne
3. wohnt
4. wohnst

heißen
...... Sie (u-vorm) Anja?

1. heißen
2. heiße
3. heißt

reisen
Meine Familie und ich ...... jedes Jahr nach Spanien.

1. reisen
2. reizen
3. reist
4. reise

lachen
Stefan ...... über alles!

1. lachen
2. lachst
3. lache
4. lacht

kochen
Mutti, was ...... du heute?

schicken
Ich ..... meiner Lehrerin die Hausgaben.

trinken
Marta und Jonas ...... jeden Tag Red Bull.

malen
Du ..... ein Haus.

duschen
Ich .... jeden Tag.

lernen
Wir ........ Deutsch.

Het voltooid deelwoord van de

regelmatige werkwoorden

Het voltooid deelwoord maak je als volgt:

GE + STAM + T

Voltooid deelwoord

Ge + stam + t

machen

stam = mach

ge + mach + t 

= gemacht

hele ww

hele ww - en

ich habe gemacht

Het voltooid deelwoord van kaufen is...

1. gekaufd
2. gekauft
3. gekaufent
4. gekaufend

Het voltooid deelwoord van wohnen is...

1. gewohnd
2. gewohnt
3. gewohnent
4. gewohntd

Het voltooid deelwoord van leben is...

1. gelebd
2. geliebt
3. gelebt
4. geleben

Wat is het voltooid deelwoord van lernen

Wat is het voltooid deelwoord van spielen?

Hopelijk begrijp je het nu! 

Voor vragen: SHMN op Teams of via Magister een berichtje sturen

Meer oefenen? > Neue Kontakte Online