verdienen en uitgeven les 5/6

omzet: € 100 miljoen, rentekosten: € 1 miljoen, arbeidskosten: € 14 miljoen, pacht: € 1 miljoen, verzekeringspremie pand: € 5 miljoen, energiekosten: € 2 miljoen, ingekochte producten: € 40 miljoen, afschrijvingen: € 2 miljoen
Bereken aan de hand van de kosten en opbrengsten de bijdrage van Kazbuks aan het bbp van 2017.
1 / 21
suivant
Slide 1: Question ouverte
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

omzet: € 100 miljoen, rentekosten: € 1 miljoen, arbeidskosten: € 14 miljoen, pacht: € 1 miljoen, verzekeringspremie pand: € 5 miljoen, energiekosten: € 2 miljoen, ingekochte producten: € 40 miljoen, afschrijvingen: € 2 miljoen
Bereken aan de hand van de kosten en opbrengsten de bijdrage van Kazbuks aan het bbp van 2017.

Slide 1 - Question ouverte

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Slide 6 - Diapositive

De economische kringloop

Bedrijven produceren met

productiefactoren (= productie).

Dit verkopen en daarmee betalen

ze de beloningen voor de

productiefactoren aan de gezinnen

(= inkomen), die daarmee de producten kopen, wat bedrijven weer produceren.

Slide 7 - Diapositive

Economische kringloop

Y = nationaal inkomen
C = Consumptie
B = Belasting
S = Besparingen
O = Overheidsbestedingen
I = Investeringen
E = Export
M = Import 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Macro economische identiteiten
  • Gezinnen: Y = C + B + S 
  • Bedrijven Y = C + I + O + E - M 
  • Overheid: B - O 
  • Particulier Spaarsaldo= S - I 
  • Nationaal Spaarsaldo= S - I + B - O
  • Uitvoersaldo= E - M
  • S - I + B - O = E - M 

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

In de economische kringloop krijgen de gezinnen geld binnen door:
A
Y
B
I
C
E
D
M

Slide 15 - Quiz

In de economische kringloop staat het symbool I voor de:
A
Import
B
Indirecte belastingen
C
Vervangings- investeringen
D
Uitbreidings- investeringen

Slide 16 - Quiz

In de economische kringloop verdienen we geld aan het buitenland door:
A
Y
B
I
C
E
D
M

Slide 17 - Quiz

De economische kringloop gaat over een ......periode.
A
middellange (5 jaar)
B
zeer korte (1 maand)
C
korte (1 jaar)
D
lange (10 jaar)

Slide 18 - Quiz

In de economische kringloop geven gezinnen geld uit aan:
A
Consumptie, belasting en sparen
B
Consumptie en belasting
C
Consumptie, sparen en investeren
D
Consumptie, export en import

Slide 19 - Quiz

Hoeveel besparen de gezinnen?
A
0
B
10
C
35
D
6

Slide 20 - Quiz

Heeft de overheid een tekort of een overschot?
A
tekort
B
overschot

Slide 21 - Quiz