Spelling-apostrof,accent en cedile-havo3- hfdst1

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je hoe je trema's, apostrofs, accenten en cedilles tkunt gebruiken,kun je alle werkwoordsvormen herkennen en correct spellen

1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je hoe je trema's, apostrofs, accenten en cedilles tkunt gebruiken,kun je alle werkwoordsvormen herkennen en correct spellen

Slide 1 - Diapositive

Om uitspraakproblemen te voorkomen gebruik je trema’s, apostrofs, accenttekens en soms een cedille.


Het trema gebruik je:
om te voorkomen dat twee klinkers in één woord samen worden uitgesproken: kopiëren, beëindigen, Azië, ideeën;




Slide 2 - Diapositive

er is dus geen trema nodig in: gekopieerd, video, buiig;
in sommige leenwoorden: fröbelen, conciërge. In Duitse leenwoorden noemen we het trema umlaut.



Let op
: in samenstellingen gebruik je geen trema, maar een koppelteken: radio-interview, mee-eten, opera-achtig, cd-speler.

Slide 3 - Diapositive

De apostrof gebruik je:

als weglatingsteken: ’s avonds, Lars’ scooter, ’s-Hertogenbosch;
om uitspraakproblemen te voorkomen als je een -s schrijft achter woorden op -a, -i, -o, -u en -y: kiwi’s, baby’s, Hanna’s fiets; 
er is dus geen apostrof nodig in: cadeaus, cowboys, Annes fiets;




Slide 4 - Diapositive

in afleidingen en meervouden van afkortingen: cc’en, dvd’tje, pc’s;
in verkleinwoorden op -y voorafgegaan door een medeklinker: baby’tje (maar: displaytje).

Slide 5 - Diapositive

Er zijn drie accenten; ze komen bijna alleen voor op de letter e.

accent aigu: logé, decolleté, soirée
accent grave: barrière, crèche, fin de siècle
accent circonflexe: crêpe, moment suprême


Slide 6 - Diapositive

Slechts in enkele woorden komen ze ook voor op andere letters: drie à vier eetlepels, maître
Om klemtoon aan te geven, gebruiken we het accent aigu. Het staat dan op alle klinkers van de lettergreep:
– Dat is volgens mij dé manier om de zaak aan te pakken.
– Jort heeft twéé auto’s en geen drie.

Slide 7 - Diapositive

Maar: Kan een van jullie de boodschappen doen? De uitspraak is in dit geval duidelijk.

 
Let op: Bij een opeenvolging van drie beklemtoonde letters in dezelfde lettergreep krijgen alleen de eerste twee letters een klemtoonteken, bijvoorbeeld: móói, frááie, ééuw.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Lees goed de theorie en bekijk nu zelf goed de voorbeelden op blz. 34

Ik wil nog niemand zien schrijven/ beginnen met de opdrachten!



Slide 10 - Diapositive

In tweetallen:
Maken en op fluistertoon overleggen:
startopdr. 
opdr. 1 t/m 4+
opdr. 6 t/m 8         blz. 34



LET OP:  voordat je vragen stelt, probeer je het eerst uit de theorie te halen!


Slide 11 - Diapositive

                                          H3A-2022

Slide 12 - Diapositive

                                          H3B-2022

Slide 13 - Diapositive

H3C

Slide 14 - Diapositive

FEEDBACK GEVEN OP ELKAAR 
OPDRACHT 4 - BLZ.  19

MAKEN:
OPDR. 1 T/M 4+
OPDR. 6 T/M 10

Slide 15 - Diapositive

pvtt= persoonsvorm tegenwoordige tijd, 
pvvt= persoonsvorm verleden tijd, 
gw, = gebiedende wijs ( Ga aan het werk!)
inf,= hele werkwoord
 vd, = voltooid deelwoord ( Hij heeft huiswerk gemaakt)
onvoltooid deelwoord ( rennend, vliegend, duikend vallend, het is nog gaande)
 bn= bijvoeglijk naamwoord gemaakt van een voltooid of onvoltooid deelwoord ( )

Slide 16 - Diapositive


bn= bijvoeglijk naamwoord gemaakt van een voltooid of onvoltooid deelwoord 
het feest is verpest= vd, 
het verpeste feest= bijv. nw
Dus niet zoals je het in de verleden tijd zou spellen:
hij verpestte het feest

Slide 17 - Diapositive



MAKEN:

OPDR. 7 T/M 10

Slide 18 - Diapositive