Les 2 "De samenleving in de vroege middeleeuwen I"

Welkom bij Geschiedenis
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Geschiedenis

Slide 1 - Diapositive

Programma

1. Leerdoelen
2. De Franken: geweld en geloof
4.2 Op het domein
4.3 Binnen de muren van het klooster
4.5 Op het kasteel




Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen I
Dit kan je na deze les:

Je kent de betekenis van de volgende begrippen: agrarisch-urbane samenleving, agrarische cultuur, domein, hofstelsel, horigen, horigheid, autarkie, palts. (R)
Je kunt uitleggen hoe de economische achteruitgang en de onveiligheid na het einde van het Romeinse Rijk leidde tot het verdwijnen van de agrarisch-urbane samenleving. (T1)
Je kunt uitleggen hoe het hofstelsel werkte en hoezo er sprake was van autarkie. (T1)

Je kunt uitleggen welke rol het kasteel in de vroegmiddeleeuwse samenleving speelde. (T1)












Slide 3 - Diapositive

Leerdoelen II
Dit kan je na deze les:

Je kent de betekenis van de volgende begrippen: kerkvaders, kerstening, abt, geestelijken, missionarissen, katholiek, paus. (R)
Je kunt aangeven wat kloosters zijn en hoe ze ontstonden. (R)
Je kunt uitleggen waarom en hoe koningen en edelen grond schonken aan kloosters. (T1)
Je kunt uitleggen waarom de bekering van Friezen en Saksen via geweld (Karel de Grote, 8e eeuw) beter liep dan via missionarissen (Willibrord en Bonifatius, 7e eeuw). (T2)
Je kunt uitleggen waarom koningen hulp nodig hadden van bisschoppen, en waarom tegelijk ook bisschoppen hulp nodig hadden van koningen. (I)












Slide 4 - Diapositive

De Middeleeuwen
De Franken: geloof en geweld
Tijd van de monniken en ridders 
500 - 1000 n. Chr.

Slide 5 - Diapositive

Karel de Grote
Lees het volgende artikel

Beantwoord elke vraag in één zin:

Hoe wordt Karel koning en keizer?
Hoe komt Karel de Grote aan zijn naam?
Hoe bestuurt Karel de Grote zo'n groot rijk?
Wat zijn paltsen?
Wat is er in Aken?
Wat gebeurt er na de dood van Karel de Grote?
Ontwikkelt Karel de Grote het eerste alfabet?




Huiswerk vergelijken

Slide 6 - Diapositive

De drie standen
De standensamenleving is een samenleving waarin de mensen in groepen leven en hun rechten en plichten hebben.







De eerste stand
De geestelijkheid 
(veel voorrechten, hoefden geen belasting te betalen, waren grootgrondbezitters, hielpen de koning in het bestuur)
Hoge geestelijken (bisschoppen)
Lage geestelijken (monniken, priesters en nonnen)
De tweede stand
De mensen van adel
(veel voorrechten, hoefden geen belasting te betalen en geen arbeid te verrichten, rechtsspraak, bestuur en oorlogsvoering)
Hoge adel (net onder de koning)
Lage adel
De derde stand
De boeren (en burgers)
(geen rechten, wel belasting betalen)
Vrije boeren (met eigen stuk grond)
Horigen (geen slaven, niet het eigendom van de heer, maar wel gebonden aan de grond)

Slide 7 - Diapositive

Op het domein
Leerboek blz. 75 en 76
Achteruitgang en onveiligheid
Onrustige tijd (vreemde volken trokken het Romeinse Rijk binnen en gewapende bendes zorgden voor veel overlast)
Geen onderhoud (aan wegen en bruggen, steden vervielen)

Agrarische cultuur
Bijna alle mensen leefden van de landbouw (op het platteland)!
Het domein
Domein = landgoed van een heer (koning, edelman, bisschop of abt)
Bestond uit twee delen:
  • een deel met kasteel of kloster en akkers (werk werd door horigen gedaan)
  • een deel met akkers van de horigen (pacht, deel van de oogst)
Horigheid
Afstammelingen van Romeinse slaven of vrije boeren die hun grond aan een edelman of kloster gaven in ruil voor bescherming of voedsel.
De eigenaren van de grond
De heer van een domein was niet alleen de eigenaar van de grond.
  • Rechtspraak (rechtszitting in het kasteel of klooster, gewoonterecht)
  • Meer dan één domein (plaatsvervangers)

Slide 8 - Diapositive

Binnen de muren van het klooster
Leerboek blz. 77 en 78
De kerkvaders
Verspreiding van het christendom in de 4e en 5e eeuw over het Romeinse Rijk! De leer stond toen nog niet vast. Door kerkvaders (bijvoorbeeld Augustinus) vastgeled.
Leven op aarde niet belangrijk. Het echte leven begon pas na de dood. 
De kerstening van de Germanen
Vorsten en adel hadden een voorbeeldrol!
Franken door koning Clovis (Merovingen), de edelen volgden en daardoor ook hun onderdanen.
Franken werden gesteund door machtige bisschoppen (band met de kerk en ook de paus). 
Franken namen geestelijken in dienst (bestuur).
Missionarissen
Verkondigers van het geloof (werden door Frankische heersers beschermd)
De kerstening van de Friezen en Saksen
Bekering viel samen met de veroveringen van hun gebied door de Franken (door geweld gedwongen, verzet door leiders)!
Missionarissen uit Engeland
Tegen het jaar 1000 was zo'n beetje heel West-Europa christelijk.
Kerk en staat
De band tussen de vorsten en de geestelijken was in de Tijd van monniken en ridders zeer hecht. Koningen beschermden met wetten kerk en geestelijken. De geestelijken boden hulp bij bestuurzaken. Er was toen geen scheiding tussen kerk en staat!
Monniken en nonnen
Kluizenaren (leefden afgezonderd van alle andere mensen)
Monniken en nonnen (leefden in armoede, kuisheid en gehoorzaamheid door bidden en werken)
Werk: onderwijs en verplegen van zieke mensen, maar ook het kopiëren van boeken (geloof, werken van Grieken en Romeinen)

Maar: kloosters werden steeds rijker (uitgestrekte domeinen, machtig)

Slide 9 - Diapositive

Op het kasteel
Leerboek blz. 82 en 83
Het kasteel
Vorsten hielpen bij het verdedigen van het land en het handhaven van de orde! Flinke boerderijen met een houten toren, muren en een gracht. Pas later: machtige kastelen van steen 

Kastelen om het gebied van een koning of heer te verdedigen. Boeren konden in geval van nood een schuilplaats vinden. Maar ook organiseren van rooftochten!
Terug naar Karel de Grote
  • Liet het ongeschreven recht opschrijven en maakte nieuwe wetten
  • Verbeterde bestuur door "zendgraven
  • Liet een nieuwe zilveren munt slaan
  • Verzamelde geleerden uit heel Europa aan zijn hof
  • Zette scholen op (kloosters of kerken)

Slide 10 - Diapositive

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 11 - Carte mentale

Wat gaan we volgende keer doen?

De Franken: geloof en geweld
Het Rijk val uiteen
Nieuwe invallers (Noormannen / Vikingen)

Slide 12 - Diapositive