GL4 H2 Lezen opdr 1

GL4 H2 Lezen opdr 1
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

GL4 H2 Lezen opdr 1

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Samen lezen tekst 2

Slide 4 - Diapositive

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Daklozen in de Mac
B
McRefugees
C
McDonald's
D
Slapen in de Mac

Slide 5 - Quiz

Voor welk publiek is deze tekst bedoeld?
A
Lezen van de NOS-site
B
maatschappelijke werkers
C
McDonald's-liefhebbers
D
McRefugees

Slide 6 - Quiz

Hoe wordt het onderwerp van de tekst in de eerste alinea ingeleid?
A
Door een aantal voorbeelden te noemen
B
Door een persoonlijk verhaal
C
Door meteen het onderwerp te noemen
D
Door een korte samenvatting te geven

Slide 7 - Quiz

In de tekst wordt uitgelegd wat een McRefugee is. Welke uitspraken gelden?
Sleep hier de goede uitspraken naar toe.
Ze hebben conflicten
Ze hebben geen eigen huis
Ze hebben problemen.
Ze slapen in een McDonalds.
Ze zijn arm
Ze zijn gescheiden.
Ze zijn hun huizen uitgezet.
Ze zijn werkloos

Slide 8 - Question de remorquage

De genoemde getallen in deze alinea maken duidelijk wat ‘significant’ betekent. Leg de betekenis uit in je eigen woorden en gebruik hierbij de getallen.

Slide 9 - Question ouverte

Van welk verband is er vooral sprake in alinea 1?
A
Algemene uitspraak-voorbeeld
B
Doel-middel
C
Toelichting
D
Voorwaarde

Slide 10 - Quiz

‘In tegenstelling tot wat hun naam doet vermoeden, blijken lang niet alle McRefugees dakloos.’ (al. 2) Over welke tegenstelling wordt hier gesproken?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is de functie van alinea 3 t.o.v. alinea 2?
A
Alinea 3 noemt een gevolg
B
Alinea 3 noemt een middel
C
Alinea 3 vormt een opsomming met alinea 2
D
Alinea 3 vormt een tegenstelling

Slide 12 - Quiz

Welke andere benamingen worden er in de alinea’s 1 tot en met 3 gebruikt voor McRefugees?

Slide 13 - Question ouverte

Voor welk verband is ‘Daarom’ (al. 3) een signaalwoord?
A
Conclusie
B
Doel-middel
C
Oorzaak-gevolg
D
Reden

Slide 14 - Quiz

Noem een voorbeeld uit de tekst van arm zijn in de vorm van geld en noem een voorbeeld van arm zijn in de ziel.

Slide 15 - Question ouverte

Aan welk signaalwoord herken je het voorbeeld van ‘arm zijn in de ziel’?

Slide 16 - Question ouverte

Wat is het belangrijkste doel van de laatste alinea van de tekst? De schrijver wil de overheid ...
A
Aansporen om adviezen te volgen
B
informeren over de misstanden in Hongkong
C
aansporen om onderzoek te doen
D
Waarschuwen voor toename McRefugees

Slide 17 - Quiz