5.3 Met of zonder BTW? (deel 2)
1 / 16
La durée de la leçon est: 15 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Slide 3 - Diapositive
Het normale btw-tarief is 21%
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
6% btw is er voor
A
basisgoederen, zoals levensmiddelen en medicijnen
B
de meeste goederen
C
exportgoederen
Slide 5 - Quiz
Wat is de consumentenprijs?
A
verkoopprijs zonder btw
B
verkoopprijs
C
verkoopprijs met btw
D
inkoopprijs
Slide 6 - Quiz
De consumentenprijs is de verkoopprijs zonder btw.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quiz
Ik heb deze week 75 broeken verkocht. De verkoopprijs per broek is €83.
Hoeveel is mijn omzet?
Hoeveel is mijn omzet?
A
75 broeken
B
€ 83
C
€ 6.225
D
90,4%
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
De verkoopprijs van een brood is € 1,80
A
De consumentenprijs is € 2,18
B
De consumentenprijs is € 1,91
C
De consumentenprijs is € 1,90
D
De consumentenprijs is € 2,10
Slide 14 - Quiz
Een winkelier ontvangt voor zijn producten:
A
de inkoopprijs inclusief btw.
B
de verkoopprijs exclusief btw.
C
de verkoopprijs inclusief btw.
D
de inkoopprijs exclusief btw.
