leerjaar 4 economie Hst 3 paragraaf 3 Wat wordt de prijs?

3.3 Wat wordt de prijs?
Hst 3 Ben jij ondernemend
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

3.3 Wat wordt de prijs?
Hst 3 Ben jij ondernemend

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
- het berekenen van de verkoopprijs naar consumentenprijs
- het berekenen van de inkoopprijs naar consumentenprijs
- het rekenen met btw 9% of 21 %
- het berekenen van consumentenprijs naar btw bedrag
- het berekenen van consumentenprijs naar verkoopprijs (excl btw)

Slide 2 - Diapositive

De inkoopprijs van een blikje sinas is € 0,30. De winstmarge is € 0,70. Wat is de verkoopprijs
A
€ 0,30
B
€ 1,00
C
€ 1,30
D
€ 1,50

Slide 3 - Quiz

De kostprijs van een spijkerbroek is
€ 15. De verkoopprijs van een spijkerbroek is € 50. Bereken de kostprijs in procenten van de verkoopprijs.
A
10%
B
20%
C
30%
D
50%

Slide 4 - Quiz

Saim B.V. Heeft een omzet van 1.200.000. De inkoopwaarde bedroeg. 600.000. De bedrijfskosten bedroegen 450.000.
Wat is de brutowinst
A
€ 1.200.000
B
€ 1.000.000
C
€ 600.000
D
€ 450.000

Slide 5 - Quiz

Saim B.V. Heeft een omzet van 1.200.000. De inkoopwaarde bedroeg. 600.000. De bedrijfskosten bedroegen 450.000.
Wat is de Netto winst?
A
€ 1.200.000
B
€ 1.000.000
C
€ 600.000
D
€ 150.000

Slide 6 - Quiz

Wat gaan we doen?
- Tweetallen nakijken hw
- Klassikaal bespreken 3.3 Wat betaalt de consumebnt
- Individueel maken opdracht 25 t/m 36

Slide 7 - Diapositive

Nakijken huiswerk
Tweetallen nakijken 11 t/m 24 m.b.v. nakijkfboekjes

Slide 8 - Diapositive

3.3 Wat betaalt de consument
- Consumentenprijs = verkoopprijs + btw
- Btw tarieven = 21% op alles behalve 6% is op basisbehoeften

Voorbeeld; De verkoopprijs van een telefoonhoesje is € 11,40. De btw is 21%. 
De consumenten prijs is € 11,40:100 x 121 = € 13,79
De verkoopprijs van een salade is € 3,48. De btw is 6%
De consumenten prijs is € 3,48 :100 x 106 = € 3,69

Slide 9 - Diapositive

3.3 Wat betaalt de consument?
Van Inkoopprjis naar consumentenprijs

inkoopprijs                                            € .........
Brutowinstopslag                              € .............        +
Verkoopprijs excl btw                      €................
BTW                                                          €...............        +
Consumentenprijs                             €................

Slide 10 - Diapositive

3.3 Wat betaalt de consument?
Consumentenprijs: 106% of 121%

verkoopprijs (excl btw)                   100%    100%
BTW                                                              6%      21%
Consumentenprijs                           106%      121%
                    

Slide 11 - Diapositive

3.3 Wat betaalt de consument
Van Consumentenprijs naar btw bedrag
Btw 21% = consumentenprijs : 121 x 21 
Btw 6% = consumentenprijs : 106 x 6

Voorbeeld; De consumentenprijs van een telefoonhoesje is € 11,40 . De btw is 21%
- De btw is:     € 11,40 : 121 x 21 = € 1,98

Slide 12 - Diapositive

3.3 Wat betaalt de consument?
Van consumentenprijs naar verkoopprijs exl btw
verkoopprijs excl btw = consumentenprijs incl 21% btw :121  x100
verkoopprijs excl btw = consumentenprijs incl 6% btw :106 x100


Voorbeeld; De consumentenprijs van een telefoonhoesje is € 11,40 . De btw is 21%
- De btw is: € 11,40 : 121 x 100 = € 9,42

Slide 13 - Diapositive

Aan de slag
Individueel maken opdracht 1 t/m 9

Slide 14 - Diapositive