Biologie HM1 Thema 2

Biologie HM1 Thema 2
Organen en Cellen.
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Biologie HM1 Thema 2
Organen en Cellen.

Slide 1 - Diapositive

Wat is een orgaan?
A
teennagel
B
Skelet
C
Vinger
D
oor

Slide 2 - Quiz

Wat is een orgaan? 
Een orgaan is een DEEL van een organismen dat een bepaalde taak uitvoert. 

Slide 3 - Diapositive

Wat zijn cellen?

Slide 4 - Question ouverte

Wat zijn cellen?
Cellen zijn bouwstenen van een organismen. 

Slide 5 - Diapositive

Welke organen gaan door het middenrif?
A
Aorta, holle ader, maag
B
maag, slokdarm
C
Holle ader, aorta en slokdarm
D
Slokdarm, maag, aorta

Slide 6 - Quiz

Welke organen gaan door het middenrif?
        - Holle ader
- Aorta
         - Slokdarm  

Slide 7 - Diapositive

Organisme
Orgaan stelsel
Orgaan
Weefsel
Cel

Slide 8 - Question de remorquage

Zet in de juiste volgorde.
Celdeling 
Chromosomen 
kopiëren 
Plasmagroei
2 celkernen

Slide 9 - Question de remorquage

Slide 10 - Diapositive

Noem zoveel mogelijk organen?

Slide 11 - Question ouverte

Wat is een stamcel?
A
Cel die zich oneindig vaak kunnen delen.
B
Cel die een keer deelt.
C
Cel die nooit deelt.
D
Cel die maar 2 keer deelt.

Slide 12 - Quiz

Wat is een stamcel?
Veel lichaamscellen kunnen zich wel delen, maar slechts een beperkt aantal keren. Sommige cellen delen zelfs nooit. Daarnaast zijn in alle weefsels van je lichaam cellen aanwezig die zich oneindig vaak kunnen delen. Deze cellen zorgen voor groei en herstel van de weefsels. Dit zijn de stamcellen.
Maar stamcellen kunnen ook uitgroeien tot talloze specifieke cellen, zoals bv: levercel, huidcel of bloedcel.

Slide 13 - Diapositive

Welk organenstelsel is dit?

Slide 14 - Question ouverte

Hoe noem je de dunne lange buis in een stengel.
A
Vaten
B
Vatenstelsel
C
Nerven
D
Vaatbundel

Slide 15 - Quiz

Hoe noem je de dunne lange buis in een stengel?
Vaten= Lange dunne buisjes in de stengel.
Vaatbundel= Vaten in groepjes bij elkaar
Vatenstelsel= Alle vaten van een plant.
Nerven= Deze liggen in de bladeren.

Slide 16 - Diapositive

Wat is een weefsel?
A
Alle cellen van een organisme
B
Alle cellen van een stelsel
C
Alle organen in het lichaam
D
Een groep cellen met de dezelfde vorm en functie

Slide 17 - Quiz

Wat is een weefsel?
Een groep cellen met de dezelfde vorm en functie

Slide 18 - Diapositive

Welke 2 weefsel kennen we bij de planten/bomen?

Slide 19 - Question ouverte

Weefsels bij planten/bomen.
Opperhuid: Bovenkant en de onderkant van het blad dat bestaat uit een laag cellen.
Cambium: Laag cellen dicht onder de schors van de stam van een boom.

Slide 20 - Diapositive

Welk van de organen horen bij het verteringsstelsel?
A
maag, aorta, slokdarm
B
maag, lever, slokdarm
C
maag, lever, buikspier
D
lever, slokdarm, holle ader

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

Wat is juist.
A
1 = Vacuole. 2 = Cytoplasma 3 = Bladgroenkorrel. 4 = Celkern. 5 = (Cel)membraan. 6 = Celwand.
B
1 = Cytoplasma. 2 = Vacuole. 3 = (Cel)kern. 4 = Bladgroenkorrel. 5 = Celwand. 6 = Celmembraam.
C
1 = Celmembraam. 2 = celkern. 3 = cytoplasma. 4 = Bladgroenkorrel. 5 = Vaculole. 6 = Celwand.
D
1 = Cytoplasma. 2 = Vacuole. 3 = (Cel)kern. 4 = Bladgroenkorrel. 5 = (Cel)membraan. 6 = Celwand.

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

Hebben alle Cellen dezelfde vorm?
A
Ja
B
Nee
C
Weet ik niet
D
Cellen hebben geen vorm.

Slide 25 - Quiz

Sommige cellen zijn een bolletje. Andere lijken op een doosje of een ster. Ook al verschilt hun vorm, de bouw van cellen is grotendeels gelijk.

Slide 26 - Diapositive

Wat zie je hier?
A
Dit is een tekening
B
een microscopische foto van de celkern in een cel die zich niet deelt
C
een microscopische foto van een celkern tijdens een celdeling
D
Dit is geen cel.

Slide 27 - Quiz

Onder een microscoop kun je de chromosomen niet zien, behalve als een cel zich gaat delen. Dan worden de chromosomen korter en dikker en zijn ze wel zichtbaar.

Slide 28 - Diapositive

Pieter bekijkt onder de microscoop een cel, hij ziet dat de cel een zetmeelkorrel bevat. Welke cel bekijkt Pieter?
A
Plantaardige cel
B
menselijke cel
C
Dierlijke cel
D
geen van alle

Slide 29 - Quiz

Plantaardige cel!
In het cytoplasma van plantaardige cellen kunnen plastiden voorkomen. Dat zijn korrels met een speciale functie. Er zijn verschillende plastiden, zoals:
• bladgroenkorrels
• kleurstofkorrels
• zetmeelkorrels

Slide 30 - Diapositive

Waarmee neemt de plant voedingsstoffen mee op?
A
Vatenstelsel
B
Bladeren
C
geen van alle
D
Wortelstelsel

Slide 31 - Quiz

Het wortelstelsel van een plant heeft drie functies:
• water en mineralen opnemen uit de bodem
• de plant stevig vastzetten in de grond
• reservestoffen opslaan

Slide 32 - Diapositive

Wat is de juiste combinatie van de basenparen
A
CT en GA
B
AG, TG, AC, en TC
C
AT, CG
D
ATCG zijn geen basenparen

Slide 33 - Quiz

Welke organen zie je in de torso? Combineer de nummers met de juiste organen.
Lever
Dunne darm
Luchtpijp
Hart
Long
Dikke darm
Maag

Slide 34 - Question de remorquage

Doorsnede romp vlak onder het middenrif
Zet de organen op de goede plek
lever
nier
slokdarm
maag
wervel

Slide 35 - Question de remorquage

Hoe komen houtachtige stengels aan hun stevigheid?
En kruidachtige stengels?
A
houtachtige en kruidachtige stengels verkrijgen stevigheid door water
B
houtachtige stengels verkrijgen stevigheid door hout, kruidachtige stengels door kruiden
C
houtachtige en kruidachtige stengels verkrijgen stevigheid door hout
D
houtachtige stengels verkrijgen stevigheid door hout, kruidachtige stengels door water

Slide 36 - Quiz

Bomen en struiken hebben heel stevige stengels: de stammen en de takken. Deze stengels bevatten veel hout. Bomen en struiken heten daarom houtachtige planten. De stengels van andere planten bevatten bijna geen hout. Deze planten heten kruidachtige planten. De stengels van kruidachtige planten zijn alleen stevig als de wortels voldoende water kunnen opnemen. 

Slide 37 - Diapositive

Wat zijn zetmeelkorrels
A
Plaatje 1
B
Plaatje 2
C
Plaatje 3
D
Of alle plaatjes

Slide 38 - Quiz

Bladgroenkorrels kunnen veranderen in kleurstofkorrels
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quiz

Slide 40 - Diapositive