6.1 Weerstand

Hoofstuk 6
paragraaf 2 en paragraaf 3
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Hoofstuk 6
paragraaf 2 en paragraaf 3

Slide 1 - Diapositive

Wat is elektriciteit dan?


Stroomsterkte
Spanning
Weerstand

Slide 2 - Diapositive

Er is druk, maar geen stromend water
Er is spanning, maar geen stroom

Slide 3 - Diapositive

Kraan open: stromend water
Schakelaar dicht: stroom loopt

Slide 4 - Diapositive

Watermeter meet hoeveel 
water
Stroommeter meet hoeveel stroom

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Hoeveel stroom gaat er lopen?
Dat hangt af van 2 dingen:

- Hoeveel spanning (U) de bron levert 
- hoe groot de weerstand (R) is.

Slide 7 - Diapositive


R=IU
I=RU

Slide 8 - Diapositive

In welke eenheid meet je stroomsterkte?
A
V
B
W
C
A
D
P

Slide 9 - Quiz

Wat is de eenheid voor de weerstand
A
W
B
R
C
Ω
D
D

Slide 10 - Quiz

In welke eenheid meet je spanning?
A
V
B
W
C
A
D
P

Slide 11 - Quiz

De stroomsterkte
Noteer het symbool van de stroomsterkte
A
U
B
I
C
R
D
P

Slide 12 - Quiz

Wat is het symbool voor de weerstand
A
W
B
R
C
Ω
D
D

Slide 13 - Quiz

Wat doet een geleider?
A
Geeft stroom gemakkelijk door.
B
Houdt stroom tegen.

Slide 14 - Quiz

Wat doet een isolator?
A
Geeft stroom gemakkelijk door
B
Houdt stroom tegen

Slide 15 - Quiz

Stroomsterkte is
A
de energie per elektron
B
aantal elektronen per seconde
C
de energie per seconde
D
de moeilijkheid van de schakeling

Slide 16 - Quiz

Symbolen en een schematische tekening

Slide 17 - Diapositive

Wat is het symbool voor een Stroommeter ?
timer
0:20
A
B
C
D

Slide 18 - Quiz

Soortelijke weerstand

Slide 19 - Diapositive

Watermeter meet hoeveel 
water
Stroommeter meet hoeveel stroom

Slide 20 - Diapositive

De proef van Ohm

Slide 21 - Diapositive

Je kunt nu maken van 6.1:
12, 13, 14, 19, 20

Slide 22 - Diapositive

De stroommeter wordt ook
A
Ampère meter genoemd
B
Volt meter genoemd

Slide 23 - Quiz

Wat kan je met een stroommeter?
A
Een apparaat dat de stroom door geleid
B
Een apparaat dat de sterkte van de stroom meet
C
Een apparaat dat de meters van de stroom meet
D
Een apparaat dat de stroom isoleert

Slide 24 - Quiz

Wat meet een stroommeter?
A
Vermogen
B
Spanning
C
Stroomsterkte
D
Weerstand

Slide 25 - Quiz

Wat is de aanwijzing van de stroommeter?
A
4 A
B
4 V
C
0,4 A
D
0,4 V

Slide 26 - Quiz

De weerstand van de langere geleider is ........... de weerstand van de kortere geleider
A
even groot als
B
groter dan
C
kleiner dan

Slide 27 - Quiz

Stroomsterkte
Spanning
Weerstand
I
R
V
Volt
Ampere
Ohm

Slide 28 - Question de remorquage

Spanning
I
Ohm
U
Volt
V
Stroomsterkte
Ampere
A
Ω
R
Weerstand

Slide 29 - Question de remorquage

Een geleider heeft een                             weerstand.

Een isolator heeft een                               weerstand.

hoge
lage

Slide 30 - Question de remorquage