1.4 Weerstand

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

1.4 Spanning, stroomsterkte en weerstand

Elektrische spanning

Spanning (U)

Op een apparaat staat een spanning.

Zegt iets over hoeveel elektrische energie er beschikbaar is. 
Dit is de pompkracht wat er voor zorgt dat een apparaat werkt.

grootheid	symbool	eenheid	symbool
spanning	U	volt	V

Spanning meten

       Spanning meten we met een Voltmeter (spanningsmeter)

       

           Symbool:

  

Elektrische stroom

Stroomsterkte (I)

Tussen de spanningsbron en het apparaat loopt er een stroom.

grootheid	symbool	eenheid	symbool
stroomsterkte	I	ampère	A

Stroom meten

- Stroomsterkte meten we met een ampèremeter (stroommeter)

      Symbool:

Weerstand

Weerstand (R)

De moeilijkheid die elektronen ervaren als ze door een apparaat gaan.

grootheid	symbool	eenheid	symbool
weerstand	R	ohm	Ω

Wat is elektriciteit dan?

Stroomsterkte

Spanning

Weerstand

Wet van Ohm

Wet van Ohm

Elektrische stroom loopt heel slecht door een geleider

1. waar
2. niet waar

Wat is de eenheid van de weerstand?

1. Volt
2. Ohm
3. Ampère
4. Watt

Elektrische grootheden

Het symbool voor spanning is

1. U
2. V
3. R
4. A

Het symbool voor stroomsterkte is...

1. I
2. U
3. R
4. G

Spanning is een grootheid.
Wat is de eenheid voor spanning?

1. watt
2. Volt
3. Ampere
4. Stroom

Stroomsterkte is een grootheid.
Wat is de eenheid voor stroomsterkte?

1. Watt (W)
2. Volt (V)
3. Power (p)
4. Ampère (A)

Wat is het symbool voor de weerstand

1. W
2. R
3. Ω
4. D

Wat is het symbool voor de eenheid weerstand

1. I
2. U
3. R
4. Ω

Wat is de formule voor de wet van Ohm?

1. E=P⋅t
2. E=U⋅I⋅t
3. v=​t​​s​​
4. R=​I​​U​​

Bereken de stroomsterkte in milli Ampère als de stroomsterkte 0,15 A is.

1. 1,5 mA
2. 15 mA
3. 150 mA
4. 1500 mA

Bereken de stroomsterkte door de stofzuiger.

1. 132000 A
2. 0,36 A
3. 2,73 A
4. 132 A

Door een kookplaat met weerstand 26Ω vloeit een stroom van 5A. Wat is de aansluitspanning?

1. 5,2 V
2. 130 V
3. 0,2 V
4. 19 V

Kies de juiste formule voor het berekenen van de weerstand

1. P=U x I
2. E = P x t
3. R= U : I
4. R= I : U