Unit 3 - Relationship

MAVO 3G
Welcome
Book and iPad on the table
telephone in your bag.
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

MAVO 3G
Welcome
Book and iPad on the table
telephone in your bag.

Slide 1 - Diapositive

Today's program
Grammar: Should / Shouldn't
Grammar: Past simple / past continuous
Grammar: Irregular verbs
Phrases
Writing: email

Slide 2 - Diapositive

Lesson objectives
Aan het einde van de les kunnen leerlingen:
  • zinnen maken met "should / shouldn't"
  • hun schrijfvaardigheid verbeteren
  •  de juiste vorm van onregelmatig werkwoorden gebruiken

Slide 3 - Diapositive

Pronunciation: Silent letters - p. 84
h Aan het begin van veel woorden spreek je de letter h niet uit, bijvoorbeeld hour.

w Je spreekt de letter w niet uit als deze gevolgd wordt door een r, bijvoorbeeld wrong.
gh Je spreekt de letters gh niet uit als ze vóór een t staan en ook niet aan het einde van veel woorden, bijvoorbeeld thought.
k Je spreekt de letter k aan het begin van een woord niet uit als deze gevolgd wordt door een n, bijvoorbeeld know.


Slide 4 - Diapositive

Waar denk je aan als je het

woord "relationship" hoort?

Slide 5 - Carte mentale

Get started
Opdracht 1 & 2
p. 93

Slide 6 - Diapositive

Opdracht 4
  1. true
  2. false
  3. false
  4. true
  5. true
  6. true
  7. false
Opdracht 5
  1. Families van kinderen die in het ziekenhuis liggen.
  2. Cody begroet de mensen zodra ze binnenkomen. Hij maakt de mensen blij.
  1. Mensen die een hartaanval hebben gehad leven langer als ze een huisdier hebben,  Als mensen hun hond aaien, is hun bloeddruk lager, Mensen die met dieren spelen zijn blijer / gelukkiger.
  2. Als Thomas op Happy rijdt, praat hij makkelijk en beantwoordt hij vragen, terwijl hij normaal helemaal niets zegt.
  3. De hond helpt kinderen die lezen moeilijk vinden. Ze lezen voor aan de hond die geduldig zit en luistert en niet corrigeert.
  4. Een hond raakt nooit gefrustreerd, hoe langzaam een kind ook leest. Hij oordeelt niet. Kinderen willen graag goed kunnen lezen voor de hond, dus gaan ze extra oefenen.






Slide 7 - Diapositive

Grammar: may / might
what do you remember about 'may and might?'

Slide 8 - Diapositive

Grammar: may / might (modale werkwoorden)
The verbs may/might belong to the group of modal auxiliary verbs. They are used to talk about the possibility (mogelijkheid) of something happening

Other modal verbs: could, should, would, can, could, will, shall,” must, and ought

Slide 9 - Diapositive

Grammar: may / might (modale werkwoorden)
may + hele werkwoord

misschien; mag / mogen (formeel); zou mogen (beleefde vraag); voorstel.
50% kans = ?
bv.          You may not park here.
might + hele werkwoord
heel misschien; mag (heel formeel); zou mogen (heel beleefde vraag); voorstel
30% kans = ??
bv.          She might want to discuss it with you.



Slide 10 - Diapositive

Lezen
PAT: Pets As Therapy - p.94

Beantwoord opdracht: 4, 5, 6 7

Stilt werken

Slide 11 - Diapositive

Grammar: May / might
Opdracht 8
p.98

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Lien

Grammar: Past continuous
Je gebruikt de 'past continuous' als je zegt wat er op een bepaald moment in het verleden aan de gang was of wat je toen aan het doen was.
Vorm: Je maakt depast continuousmet de verleden tijd van 'to be' (was / were) + werkwoord + -ing.
was/were + jump + ing.            I was jumping when he came in 
We were jumping when you called


Slide 14 - Diapositive

Grammar: Past continuous
Opdracht 9
p.99

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien

Lezen / schrijven 
Need some help?
p. 100
beantwoord opdracht 10

Slide 17 - Diapositive

Opdracht 10a
  1. Namid feels stupid that he didn't take the cat home.
  2. Tom bought an online game without telling his parents.
  3. Shareen told a friend's secret to someone else, now the friend doesn't want to talk to her anymore.
  4. Norah wants a dog as a pet, but her parents don't.



Slide 18 - Diapositive

Opdracht 10b
Hi Tom
If you'd told them before buying the game, do you think they would have said yes? Probably not. My parents never allow me to buy expensive online games. But it's best to be honest. I think you should tell them and see what happens. They might respond differently than you think and let you keep the game.
Hello Shareen,
Poor you. It must be awful if your friend doesn't want to talk to you anymore. Although it is your own fault, of course. I think you should just leave it for a while. Your friend might get over it and want to become friends again. If she does, promise her you will never tell someone else her secrets again.
Dear Norah,
I know how you feel. My parents said the same thing. What I did was act very responsibly for a while. I cleaned my room, laid the table, asked them if they needed help. After some time, I noticed that they noticed ... and then I asked them for the dog again. Luckily, it was almost my birthday and they didn't know what else to give me. So they said yes. I think if you follow my advice, they may just change their mind. They did in my case.

Slide 19 - Diapositive

Lezen / vocabulary
Boy Trouble - p. 103

Opdracht 14 & 15
p. 104

Slide 20 - Diapositive

Grammar: Past continuous
Wanneer gebruik je de 'past continuous?

Slide 21 - Diapositive

Grammar: Should / shouldn't
vorm:      should + hele werkwoord

(zou) eigenlijk moeten

  • Should wordt gebruikt om te zeggen dat iets het juiste of beste is om te doen,
  • of om te zeggen dat iemand iets zou moeten doen of iets moet doen

Slide 22 - Diapositive

Grammar: Should / shouldn't
vorm: should + hele werkwoord

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Lien

Grammar: past simple or past continuous
Opdracht 18
p.107

Slide 25 - Diapositive

Grammar: irregular verbs
Opdracht 19
p. 107

Slide 26 - Diapositive

Phrases / vetaling
Opdracht 20, 21, 22, 23
p.108 - 111

Slide 27 - Diapositive


Ex 20
  1. Why me?
  2. Come on, you're my friend.
  3. He will be upset.
  4. Sure, how can I help?
  5. I'm sure he won't mind.
  6. I was really surprised.
  7. I'll be miserable if you say no.
  8. I'd really like to invite you to the party.







Ex 21
  1. I'm really sorry but I don't want to go with you to the concert.
  2. classical music is not my sort of thing.
  3. I hope you'll understand.
  4. Please can you tell him for me?
  5. I don't want him to think that.
  6. It would be great if we could go to the beach together.
  7. If you want, I could pick you up at 10.
  8. I really feel that you should tell him the truth
I'm sure that's the best thing to do.
He'll think Brandon did it.

Slide 28 - Diapositive

Listening and watching - p. 113
Get started
Class discussion
ex 25

Slide 29 - Diapositive

Listening
Exercise 26, 27
p. 114,115
Klaar! ga naar opdracht 29

Slide 30 - Diapositive

Listening and watching
Exercise 31,32,33
p. 117, 118

Slide 31 - Diapositive

Fill in the words
Opdracht 40, 41

p.125, 126

Slide 32 - Diapositive

Grammar: Adverbs - bijwoorden
Een bijwoord geeft meer informatie over het hoe: hoe iets gebeurt of bijvoorbeeld hoe oud iets is.

She sings beautifully.
This castle is incredibly old.

Slide 33 - Diapositive

Grammar: Adverbs - bijwoorden
Hoe mark je een bijwoord?
het bijwoord is vaak bijvoeglijk naamwoord + ly
Er zijn ook onregelmatige bijwoorden.

Slide 34 - Diapositive

Grammar: Place of the adverb
Een bijwoord staat in het algemeen vóór het woord waarover het iets zegt.

  • vóór een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord:
You're going to become extremely popular.
She works really seriously on the journal.
  • vóór het hoofdwerkwoord:
She regularly asks me to write for her website.
He quickly grabbed the snake.
  • aan het einde van de zin voor meer nadruk:
He grabbed the snake quickly.
She takes everything so seriously.


Slide 35 - Diapositive

Grammar: Place of the adverb
Opdracht 43 - p. 127
Opdracht 44 - p. 128

Slide 36 - Diapositive

Pronunciation: The letter 'g' - p. 130
De uitspraak van de letter g hangt af van de letter die erna komt.

Je spreekt de g uit als 'dzj' als er een e, i of y na de g komt: 
bv ; large, giant, gymnastics.
Je spreekt de g uit als 'gh': als er een andere letter na de g komt:                         bv; golf, great, gun;
op het einde van een woord: leg, dog, plug.

Let op! Soms spreek je de g voor een e of i wel uit als 'gh': get, gig, girl, give.




Slide 37 - Diapositive

Phrases
Opdracht 46
p. 129

Slide 38 - Diapositive

Summary
Grammar: may / might 
 may = 50% kans
might = 30% kan
might more formal than may

past continuous practice
reading / writing

Slide 39 - Diapositive