H3 ng of wg

Nederlands 
Hoofdstuk 3
Zinsdelen -> werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde

Nodig:
NieuwNederlands + schrift + LessonUp

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands 
Hoofdstuk 3
Zinsdelen -> werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde

Nodig:
NieuwNederlands + schrift + LessonUp

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Werkwoordelijk gezegde
Iemand doet iets
Katja schijnt met de zaklamp

Naamwoordelijke gezegde
Iemand is iets of wordt iets
Oscar schijnt heel betrouwbaar

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Naamwoordelijke gezegde

Slide 5 - Diapositive

Koppelwerkwoord
Een naamwordelijk gezegde heeft altijd een koppelwerkwoord:
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen
Hulpwerkwoord
Als er méér werkwoorden in de zin staan naast het koppelwerkwoord, zijn de overige werkwoorden allemaal hulpwerkwoorden.
Als er meer dan één werkwoord in de zin staat, is de persoonsvorm altijd een hulpwerkwoord.
Zelfstandig werkwoord
In een zin met een werkwoordelijk gezegde staat altijd een zelfstandig werkwoord.


Slide 6 - Diapositive

Over de resultaten van de ploeg was de coach niet tevreden.
Pv + ow + wg /ng?

Slide 7 - Question ouverte

Hoe vaak worden daders op heterdaad betrapt door de politie?
Pv + ow + wg/ng?

Slide 8 - Question ouverte

Huiswerk voor a.s. vrijdag 
1. Kijk de video-uitleg in Nieuw Nederlands online
Hoofdstuk 3 -> grammatica ww of nw? -> onder de s (Startopdracht)

2. Bladzijde 89:
Maak opdracht 1, 2, 3


Slide 9 - Diapositive

Upload hier een foto van het huiswerk (opdr. 1 t/m 3 blz. 89)

Slide 10 - Question ouverte

Nederlands
Werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde 
Nodig: 
- LessonUp
- schrift met huiswerk 
- Nieuw Nederlands boek blz. 89

Slide 11 - Diapositive

Wat gaan we doen? 
Huiswerk nakijken (opdracht 1 t/m 3)
Oefenen in je schrift (opdracht 4) + nakijken samen 

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Aan de slag 
Opdracht 4: 1 zin maken we samen

Zelf afmaken. 
Klaar? Opdracht 5 maken 
timer
15:00

Slide 20 - Diapositive

Alle zinsdelen op een rij. 
blz. 242 t/m 245
Altijd: pv, ow, wg/ng 
Niet altijd:
- lijdend voorwerp (lv) -> wie/wat + wg + ow?
- meewerkend voorwerp (mv) -> aan/voor wie + wg + ow + lv?
- voorzetselvoorwerp (vv) -> werkwoord met vast voorzetsel (rekenen op, grenzen aan, vergelijken met ). figuurlijk -> 1. pv + ow + wg. 
   2. kijk of er een ww is met vast voorzetsel
   3. kijk of het vz niet letterlijk wordt gebruikt.  
   4. het zinsdeel dat begint met vast voorzetsel is vv 
- bijwoordelijke bepaling (bwb) -> hoe? hoelang? hoever? waar? waardoor? waarheen? waarom? waarover? waarvandaan? wanneer? waar....?. Ook woorden als niet, wel, zeker, absoluut etc. 

Slide 21 - Diapositive

1. Eigenlijk is mijn wollen winterjas van vorig jaar veel te krap. 
Pv = 
ow = 
wg/ng = 
lv =
mv = 
vv = 
bwb = 

Slide 22 - Diapositive

1. Eigenlijk is mijn wollen winterjas van vorig jaar veel te krap. 
Pv = is
ow = mijn wollen winterjas van vorig jaar
ng = is [veel te krap] 
lv = x
mv =x 
vv = x
bwb = eigenlijk  

Slide 23 - Diapositive

Aan de slag 
Maak opdracht 4 af
 
Klaar? Opdracht 5 maken 
timer
10:00

Slide 24 - Diapositive

Dinsdag 26 januari 

Slide 25 - Diapositive

Foto van opdracht 4 (blz. 89)

Slide 26 - Question ouverte

Zinsdelen
- Alles tot nu toe.
- wg en ng 

Wat gaan we doen?
1. Opdracht 4 nakijken (mondeling)
2. Oefenen oefenen oefenen (online extra opdracht) 

Slide 27 - Diapositive

Opdracht 4 
Bladzijde 89 

Zelf nakijken (mondeling)

Slide 28 - Diapositive

Aan de slag 
1. Nieuw Nederlands -> H3 -> grammatica wg/ng -> extra opdrachten.

2. Huiswerk:  
bladzijde 90. Startopdracht in je schrift maken + theorie doorlezen.
timer
15:00

Slide 29 - Diapositive