H.5 herhaling

Wat wordt bedoeld met de white man's burden?
1 / 34
suivant
Slide 1: Question ouverte
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat wordt bedoeld met de white man's burden?

Slide 1 - Question ouverte

Tot wanneer duurde "De wedloop om Afrika"?
A
Tot de Tweede Wereldoorlog (1939).
B
Tot de Conferentie van Berlijn (1885) was afgelopen.
C
Tot 1914, het begin van de Eerste Wereldoorlog.
D
Tot 1900, toen er wat meer sociale wetten kwamen.

Slide 2 - Quiz

Welk land deed niet mee aan de Wedloop om Afrika?
A
België
B
Nederland
C
Groot-Brittannië
D
Italië

Slide 3 - Quiz

Welk begrip past het beste bij Jan van Speijk?
A
modern imperialisme
B
nationalisme
C
militarisme
D
vrije arbeid

Slide 4 - Quiz

De restauratie zorgde voor
A
een langdurige vrede in Europa
B
een herstel van de positie van de adel
C
invoering van de democratie
D
grote bouwactiviteiten in de hoofdsteden van Europa

Slide 5 - Quiz

 superioriteitsgevoel
Afzetmarkt
Europese landen concurreren met elkaar om wie de meeste macht heeft 
Door de industriële revolutie zijn er veel grondstoffen nodig om de machines draaiende te houden 
Economische oorzaak
modern imperialisme 
Politieke oorzaak
modern imperialisme 
Culturele oorzaak
modern imperialisme 

Slide 6 - Question de remorquage

WAPENWEDLOOP
NATIONALISME
FRANS-DUITSE OORLOG
MODERN-IMPERIALISME
BONDGENOOTSCHAPPEN

Slide 7 - Question de remorquage

Azië en Afrika
economisch
GB en Frankrijk
invloedssferen
koloniaal
nationalisme
protectoraat
modern imperialisme
superioriteitsgevoel

Slide 8 - Question de remorquage

Verbind de oorzaken met de bron. 
Modern-
imperialisme
Nationalisme
Militarisme
Wapenwed-
loop
Bondgenoot-
schappen

Slide 9 - Question de remorquage

Wat is modern imperialisme?
timer
0:20
A
Veel grond in Europa veroveren
B
Veel kolonies stichten in Zuid Amerika
C
Veel grond veroveren en besturen in Afrika en Azie
D
Veel handelen met kolonies

Slide 10 - Quiz

Kenmerkend voor het Modern Imperialisme is:
A
Het stichten van handelsposten
B
Het bouwen van industrie
C
Koloniale gebieden gebruiken voor grondstoffen en als afzetmarkt
D
Het creëren van een monopolie

Slide 11 - Quiz

Modern Imperialisme?
A
Periode 1870-1900 in Amerika
B
Periode 1870-1970 in Azië en Afrika
C
Periode 1870-1900 in Azië en Afrika
D
Periode 1870-1900 in Azië en Australië

Slide 12 - Quiz

Wat hoort er bij de Conferentie van Berlijn?
A
Dit was een conferentie om Afrika te bekeren tot het christendom
B
Otto von Bismarck
C
Dit was een conferentie om Afrika te verdelen binnen Europese mogendheden
D
De conferentie was een groot succes

Slide 13 - Quiz

Wat zie je op deze spotprent?
timer
1:00

Slide 14 - Question ouverte

QUIZ Nationalisme en imperialisme 

Slide 15 - Diapositive

Op het Congres van Wenen streefde men naar
A
de definitieve overwinning op Napoleon
B
een zo groot mogelijke straf voor de Fransen
C
een balance of power en herstel van de grote adel / monarchen
D
een verdergaande democratisering van Europa

Slide 16 - Quiz

Op het Congres van Wenen in 1815 werd …


A
Afrika verdeeld onder belangrijke westerse mogendheden.
B
Nederland samengevoegd met de Zuidelijke Nederlanden.
C
België onafhankelijk verklaard van Nederland
D
De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden gesticht

Slide 17 - Quiz

Wat is nationalisme?
A
Trots zijn op alles wat met het leger te maken heeft.
B
Je erg trots voelen op je land.
C
Het maken van nieuwe wapens, zoals tanks en handgranaten.
D
Macht en aanzien van je land vergroten door meer gebieden te veroveren.

Slide 18 - Quiz

Hoe zorgde nationalisme voor militarisme?
A
Sommige landen worden groter
B
Landen willen laten zien hoe sterk ze zijn
C
Het uiteenvallen van landen
D
Het bijeenkomen van landen

Slide 19 - Quiz

De definitie van het begrip militarisme is:
A
Vereren van alles wat met het leger te maken heeft
B
Grote voorliefde hebben voor eigen land en eigen volk
C
Europese landen die veel nieuwe kolonies willen veroveren
D
Bevriende landen die elkaar helpen in geval van nood

Slide 20 - Quiz

In welk jaar riep België de onafhankelijkheid uit?
A
1815
B
1830
C
1848
D
1870

Slide 21 - Quiz

Wat is geen oorzaak voor het modern imperialisme?
A
Koloniën zijn ideaal als afzetgebied
B
Het hebben van een imperium geeft macht en aanzien.
C
De inheemse bevolking wilde graag onderdeel zijn van een Europees land.
D
Door de industriële revolutie was er een technologische voorsprong.

Slide 22 - Quiz

Geef een politiek motief voor het modern imperialisme.
A
Europese fabrieken hebben behoefte aan goedkope grondstoffen
B
De technologische voorsprong maakt het mogelijk veel grondgebied te besturen en veroveren.
C
Een imperium zorgt voor veel macht en aanzien tegenover andere landen.
D
Volken uit Afrika en Azië moet beschaving worden bijgebracht. Suprioriteitsdenken.

Slide 23 - Quiz

Geef een economisch motief voor het modern imperialisme.
A
Europese fabrieken hebben behoefte aan goedkope grondstoffen
B
De technologische voorsprong maakt het mogelijk veel grondgebied te besturen en veroveren.
C
Een imperium zorgt voor veel macht en aanzien tegenover andere landen.
D
Volken uit Afrika en Azië moet beschaving worden bijgebracht. Suprioriteitsdenken.

Slide 24 - Quiz

Geef een cultureel motief voor het modern imperialisme.
A
Europese fabrieken hebben behoefte aan goedkope grondstoffen
B
De technologische voorsprong maakt het mogelijk veel grondgebied te besturen en veroveren.
C
Een imperium zorgt voor veel macht en aanzien tegenover andere landen.
D
Volken uit Afrika en Azië moet beschaving worden bijgebracht. Suprioriteitsdenken.

Slide 25 - Quiz

Wat is het voordeel van een indirect bestuur?
A
Lokale vorsten bleven in het bestuur, dit voorkwam opstanden.
B
Lokale vorsten waren ondergeschikt aan de Nederlandse/Britse ambtenaren. Hierdoor hoefde het moederland minder bestuurders naar het land te sturen.
C
Doordat lokale vorsten op hun plaats bleven voelde het voor de lokale bevolking alsof er niet zoveel veranderde. Dit voorkwam onvrede.
D
Het voordeel is dat de lokale ambtenaren minder macht hadden waardoor de Nederlanders/Britten gebruik moesten maken van de harde hand.

Slide 26 - Quiz

Hoe werd Nederlands-Indië een kolonie van Nederland?
A
Nederland veroverde het van Groot-Brittannië
B
Het ontstond toen de VOC handelsposten langs de kust bouwde
C
Het werd tijdens het Congres van Wenen besloten
D
De staat nam de bezittingen over van de VOC

Slide 27 - Quiz

De VOC had handelsposten aan de Indonesische kusten.
A
Voor 1799
B
Na 1799

Slide 28 - Quiz

Welke past er niet bij?
A
Inheemse vorsten
B
Direct bestuur
C
Indirect bestuur
D
Indonesische edelen

Slide 29 - Quiz

Welk begrip: "Javaanse boeren moesten 20% van hun land bebouwen met o.a. tabak, suiker, thee en koffie."
A
Exploitatie
B
Vrije arbeid
C
Cultuurstelsel
D
Gouverneur-Generaal

Slide 30 - Quiz

Wat past niet bij het beschavingsoffensief (ethische politiek) van Nederland?
A
Het koloniale leger versterken en moderniseren
B
Inheemse kinderen lesgeven over de geschiedenis van Nederland
C
Indonesiërs opleiden tot ambtenaren
D
Ziekenhuizen bouwen en men leren over gezondheidszorg

Slide 31 - Quiz

Wat was het hoofddoel van de conferentie van Berlijn?
A
koloniale macht terugdringen zonder oorlog
B
minder Franse koloniën
C
vrede bewaren in europa
D
Duitsland meer koloniën

Slide 32 - Quiz

Tijdens de conferentie van Berlijn werd gesproken over
A
de onderlinge omgang met Europese leiders
B
de verdeling van Afrika
C
de verdeling van Azië
D
de omgang met Afrikanen en Aziaten

Slide 33 - Quiz

Tips voor het leren:
  • Stamp begrippen uit je hoofd - maak begrippenkaartjes
  • doe hetzelfde met personen en jaartallen
  • Maak van iedere paragraaf een samenvatting in eigen woorden
  • Maak de test je zelf van iedere paragraaf
  • maak de oefentoets 

Slide 34 - Diapositive