H.5 herhaling

Welk onderwerp uit 2H vond jij het meest interessant?
1 / 31
suivant
Slide 1: Carte mentale
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welk onderwerp uit 2H vond jij het meest interessant?

Slide 1 - Carte mentale

H.5 herhaling 
Deze les: 
  • Afsluiten geschiedenis 2H
  • Quiz over nationalisme en imperialisme
  • vragen over de stof en tips voor leren

Slide 2 - Diapositive

Tot wanneer duurde "De wedloop om Afrika"?
A
Tot de Tweede Wereldoorlog (1939).
B
Tot de Conferentie van Berlijn (1885) was afgelopen.
C
Tot 1914, het begin van de Eerste Wereldoorlog.
D
Tot 1900, toen er wat meer sociale wetten kwamen.

Slide 3 - Quiz

Welk land deed niet mee aan de Wedloop om Afrika?
A
België
B
Nederland
C
Groot-Brittannië
D
Italië

Slide 4 - Quiz

Welk begrip past het beste bij Jan van Speijk?
A
modern imperialisme
B
nationalisme
C
militarisme
D
vrije arbeid

Slide 5 - Quiz

De restauratie zorgde voor
A
een langdurige vrede in Europa
B
een herstel van de positie van de adel
C
invoering van de democratie
D
grote bouwactiviteiten in de hoofdsteden van Europa

Slide 6 - Quiz

QUIZ Nationalisme en imperialisme 

Slide 7 - Diapositive

Op het Congres van Wenen streefde men naar
A
de definitieve overwinning op Napoleon
B
een zo groot mogelijke straf voor de Fransen
C
een balance of power en herstel van de grote adel / monarchen
D
een verdergaande democratisering van Europa

Slide 8 - Quiz

Op het Congres van Wenen in 1815 werd …


A
Afrika verdeeld onder belangrijke westerse mogendheden.
B
Nederland samengevoegd met de Zuidelijke Nederlanden.
C
België onafhankelijk verklaard van Nederland
D
De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden gesticht

Slide 9 - Quiz

Voor 1848 is..... de baas
A
het parlement
B
de koning

Slide 10 - Quiz

Wat veranderde er in 1848?
A
Er kwam een nieuwe koning: Willem II
B
Er kwam een nieuwe, democratische grondwet
C
Er kwam een opstand van het volk
D
Er kwam een nieuwe Tweede en Eerste Kamer

Slide 11 - Quiz

Wie hebben er kiesrecht in 1848?
A
Mannen mogen stemmen
B
Rijke mannen en vrouwen mogen stemmen
C
Als een man genoeg belasting betaald mag hij stemmen
D
Niemand mag stemmen

Slide 12 - Quiz

Wat is nationalisme?
A
Trots zijn op alles wat met het leger te maken heeft.
B
Je erg trots voelen op je land.
C
Het maken van nieuwe wapens, zoals tanks en handgranaten.
D
Macht en aanzien van je land vergroten door meer gebieden te veroveren.

Slide 13 - Quiz

Hoe zorgde nationalisme voor militarisme?
A
Sommige landen worden groter
B
Landen willen laten zien hoe sterk ze zijn
C
Het uiteenvallen van landen
D
Het bijeenkomen van landen

Slide 14 - Quiz

De definitie van het begrip militarisme is:
A
Vereren van alles wat met het leger te maken heeft
B
Grote voorliefde hebben voor eigen land en eigen volk
C
Europese landen die veel nieuwe kolonies willen veroveren
D
Bevriende landen die elkaar helpen in geval van nood

Slide 15 - Quiz

In welk jaar riep België de onafhankelijkheid uit?
A
1815
B
1830
C
1848
D
1870

Slide 16 - Quiz

Wat is geen oorzaak voor het modern imperialisme?
A
Koloniën zijn ideaal als afzetgebied
B
Het hebben van een imperium geeft macht en aanzien.
C
De inheemse bevolking wilde graag onderdeel zijn van een Europees land.
D
Door de industriële revolutie was er een technologische voorsprong.

Slide 17 - Quiz

Geef een politiek motief voor het modern imperialisme.
A
Europese fabrieken hebben behoefte aan goedkope grondstoffen
B
De technologische voorsprong maakt het mogelijk veel grondgebied te besturen en veroveren.
C
Een imperium zorgt voor veel macht en aanzien tegenover andere landen.
D
Volken uit Afrika en Azië moet beschaving worden bijgebracht. Suprioriteitsdenken.

Slide 18 - Quiz

Geef een economisch motief voor het modern imperialisme.
A
Europese fabrieken hebben behoefte aan goedkope grondstoffen
B
De technologische voorsprong maakt het mogelijk veel grondgebied te besturen en veroveren.
C
Een imperium zorgt voor veel macht en aanzien tegenover andere landen.
D
Volken uit Afrika en Azië moet beschaving worden bijgebracht. Suprioriteitsdenken.

Slide 19 - Quiz

Geef een cultureel motief voor het modern imperialisme.
A
Europese fabrieken hebben behoefte aan goedkope grondstoffen
B
De technologische voorsprong maakt het mogelijk veel grondgebied te besturen en veroveren.
C
Een imperium zorgt voor veel macht en aanzien tegenover andere landen.
D
Volken uit Afrika en Azië moet beschaving worden bijgebracht. Suprioriteitsdenken.

Slide 20 - Quiz

Wat is het voordeel van een indirect bestuur?
A
Lokale vorsten bleven in het bestuur, dit voorkwam opstanden.
B
Lokale vorsten waren ondergeschikt aan de Nederlandse/Britse ambtenaren. Hierdoor hoefde het moederland minder bestuurders naar het land te sturen.
C
Doordat lokale vorsten op hun plaats bleven voelde het voor de lokale bevolking alsof er niet zoveel veranderde. Dit voorkwam onvrede.
D
Het voordeel is dat de lokale ambtenaren minder macht hadden waardoor de Nederlanders/Britten gebruik moesten maken van de harde hand.

Slide 21 - Quiz

Hoe werd Nederlands-Indië een kolonie van Nederland?
A
Nederland veroverde het van Groot-Brittannië
B
Het ontstond toen de VOC handelsposten langs de kust bouwde
C
Het werd tijdens het Congres van Wenen besloten
D
De staat nam de bezittingen over van de VOC

Slide 22 - Quiz

De VOC had handelsposten aan de Indonesische kusten.
A
Voor 1799
B
Na 1799

Slide 23 - Quiz

Welke past er niet bij?
A
Inheemse vorsten
B
Direct bestuur
C
Indirect bestuur
D
Indonesische edelen

Slide 24 - Quiz

Welk begrip: "Javaanse boeren moesten 20% van hun land bebouwen met o.a. tabak, suiker, thee en koffie."
A
Exploitatie
B
Vrije arbeid
C
Cultuurstelsel
D
Gouverneur-Generaal

Slide 25 - Quiz

Wat past niet bij het beschavingsoffensief (ethische politiek) van Nederland?
A
Het koloniale leger versterken en moderniseren
B
Inheemse kinderen lesgeven over de geschiedenis van Nederland
C
Indonesiërs opleiden tot ambtenaren
D
Ziekenhuizen bouwen en men leren over gezondheidszorg

Slide 26 - Quiz

Wat was het hoofddoel van de conferentie van Berlijn?
A
koloniale macht terugdringen zonder oorlog
B
minder Franse koloniën
C
vrede bewaren in europa
D
Duitsland meer koloniën

Slide 27 - Quiz

Tijdens de conferentie van Berlijn werd gesproken over
A
de onderlinge omgang met Europese leiders
B
de verdeling van Afrika
C
de verdeling van Azië
D
de omgang met Afrikanen en Aziaten

Slide 28 - Quiz

Einde Quiz! 
1ste plaats: 
2de plaats: 
3de plaats:

Slide 29 - Diapositive

Tips voor het leren:
  • Stamp begrippen uit je hoofd - maak begrippenkaartjes
  • doe hetzelfde met personen en jaartallen
  • Maak van iedere paragraaf een samenvatting in eigen woorden
  • Maak de test je zelf van iedere paragraaf
  • maak de oefentoets 

Slide 30 - Diapositive

Geschiedenislessen 2H van HGB waren....

Slide 31 - Carte mentale