TEKSTBEGRIP hfst.3

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen? Les 1
- Voorkennis ophalen (blz. 116) +  korte uitleg
- Zelfstandig werken
- Afsluiten


Lesdoel: 
Je weet het verschil tussen objectieve en subjectieve informatie en argumenten
Je weet hoe je een betoog kritisch moet lezen

Slide 2 - Diapositive

Wat is het verschil tussen objectieve en subjectieve informatie?

Slide 3 - Question ouverte

Subjectieve informatie is per definitie betrouwbaar.
Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

In een filmbespreking is altijd sprake van twee tekstdoelen. Noem deze.

Slide 5 - Question ouverte

objectieve en subjectieve informatie (blz. 116)

Slide 6 - Diapositive

betoog (blz. 190)
betoog (vaak driedeling)
-schrijver geeft mening/standpunt
- licht toe met argumenten
- overtuigen dat zijn mening juist is (herhalen standpunt in slot)
beoordeling (vaak tweedeling)
- beschrijving
- beoordeling (gebruikt beoordelingswoorden)
beschrijvingen en beoordelingen kunnen elkaar ook afwisselen

Slide 7 - Diapositive

Stel, je leest in een artikel dat de schrijver niet gelooft dat de aarde steeds verder opwarmt. Zijn argument is: Ik heb het het hele voorjaar koud gehad. Is dit een objectief of subjectief argument? Leg uit.
(vraag 4, blz. 191)

Slide 8 - Question ouverte

Zelfstandig werken/huiswerk
Wat: Paragraaf 3.3 Lezen -> opdr. 3, 4 en 5

Tijdens de les niet af? Huiswerk voor morgen. 
Les 2
-nakijken
- herhalen objectieve en subjectieve argumentatie
-argument-tegenargument-weerlegging

Slide 9 - Diapositive

Kritisch lezen van argumenten (boek blz. 190)
- Objectieve argumenten zijn feiten, of gegevens uit een onderzoek. 
Als je ze beoordeelt vraag je je af: is dit waar? Is het werkelijk zo gebeurd? Is het onderzocht? Wat was dit voor onderzoek? Is dit hier van toepassing?
- Subjectieve argumenten zijn meningen, persoonlijke indrukken, persoonlijke ervaringen, voorspellingen, vermoedens, geloof...
Als je ze beoordeelt, vraag je je af: vind ik dit ook? Komt dit overeen met mijn eigen waarneming of ervaring? Is dit waarschijnlijk? Waarop is dit gebaseerd? Is dit hier van toepassing? 

Slide 10 - Diapositive

Stel, je leest in een artikel dat je nooit zonder wapen (zoals een knuppel) moet gaan slapen. Argument: Volgens een justitieonderzoek slaapt nu al 44 procent van de slachtoffers van inbraken met ene wapen onder het bed. Is dit een objectief of subjectief argument? Leg je antwoord uit.

Slide 11 - Question ouverte

maken opdracht 6 t/m 9
in de les

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 6 (blz. 193)

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo