Les 1 Hygiëne: Besmettingsroutes

Les 1 Hygiëne: 
Besmettingsroutes
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
ParaveterinairMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Les 1 Hygiëne: 
Besmettingsroutes

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tijdens de les:
Is jouw mobiel in de tas 
en staat het geluid 
UIT!

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar kun je de antwoorden vinden op de lesopdrachten?
  1. Bronnen in de Author
  2. Bronnen die aangegeven worden in de cursus beschrijving.
  3. Animalis: module huisvesting in de dierenartsenpraktijk.
  4. Animalis: digitale module reinigen na de operatie

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen van deze Les:
Aan het einde van de les kun je;
  1. Uitleggen wat besmettingsroutes zijn. Minstens 3 besmettingsroutes in de dierenartsenpraktijk benoemen.
  2. Vijf manieren benoemen waarop een ziekteverwekker kan worden uitgescheiden.
  3. Vijf manieren benoemen waarop een dier besmet kan raken.
  4. Uitleggen waarom een goede handhygiëne belangrijk is in de praktijk.
  5. Benoemen welke persoonlijke maatregelen genomen kunnen worden om de kans op infectieoverdracht te verminderen.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Besmettingsroutes

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Klein stukje historie:

  • Voor de middeleeuwen (500-1500) nauwelijks aandacht voor gezondheid en ziekenzorg.
  • In 1674 werd door Antoni van Leeuwenhoek de microscoop uitgevonden hiermee kon hij bacteriën zien.





                                                                  Semmelweis
  • In 1844 kwam Semmelweis werken 
  • bij het Allgemeines Krankenhaus in Wenen,
  • dit ziekenhuis had 2 kraamafdelingen.
  • 25% van de kraamvrouwen overleed in 
       het ziekenhuis aan kraamvrouwenkoorts.
  • Hij ontdekte dat iets in het bloed de boosdoener kon zijn en verlangde hij dat iedereen zijn handen in bleekwater zou wassen voor diegene de kraamzaal in zou gaan.
  • De sterfte van de kraamvrouwen daalde naar 1-2% hier door
  • Eind 19e eeuw ontdekte Louis Pasteur dat bacteriën bederf en rotting veroorzaakten.

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Micro-organismen
De definitie van Micro-organismen:
Dit zijn levende organismen die zo klein zijn dat ze niet met het blote oog te zien zijn, maar zichtbaar worden onder de microscoop

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke Micro-organismen zijn er ?

Slide 10 - Question ouverte

Virussen en Prionen hebben geen cellen en worden daarom niet als levend gezien. Het zijn dus officieel geen organismen. Wel nemen we deze mee in de cursus hygiëne.
Bacteriën kunnen op verschillende manieren praktisch van elkaar worden onderscheiden. Bacteriën worden onderverdeeld op basis van drie kenmerkgroepen:
de vorm en de ligging van bacteriën ten opzichte van elkaar;
de aard van de celwand;
voedsel en het onderscheid aeroob/anaeroob (wel of geen zuurstof nodig).
staafvormig, B. bolvormig, C. bolvormig in clusters, D. bolvormig in paren, E. spiraalvormig, F. kommavormig

Zijn alle micro organismen ziekte verwekkend?
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom worden we soms wel en soms niet ziek?

Symbionten: Dit zijn micro-organismen die goed voor ons of dieren zijn.
  • Ze helpen bij de spijsvertering of beschermen tegen schadelijke bacteriën.
Voorbeeld: bacteriën in de pens van een koe zorgen dat gras wordt afgebroken.
Voorbeeld: melkzuurbacteriën in Yakult ondersteunen de darmen.
Apathogeen: Deze bacteriën of virussen maken je niet ziek.
  • Ze leven gewoon op of in het lichaam zonder problemen.
Voorbeeld: veel huidbacteriën zijn apathogeen, je merkt ze niet.
Voorwaardelijk pathogeen: Normaal onschuldig, maar bij een kans kunnen ze ziek maken.
  • Dat gebeurt bij een wondje, lage weerstand of slechte hygiëne.
Voorbeeld: bacteriën op de huid die in een wondje een infectie veroorzaken.
Pathogeen: Deze maken de gastheer altijd ziek.
  • Ze veroorzaken infecties of ziektes, soms gevaarlijk of dodelijk.
Voorbeeld: het rabiësvirus (hondsdolheid).

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Pathogeen: Hoogvirulent vs. laagvirulent
Virulentie = hoe gevaarlijk een ziekteverwekker is.
Hoogvirulent: veroorzaakt vaak ernstige ziekte of sterfte.
Voorbeeld: coronavirus (ernstige variant).
Laagvirulent: veroorzaakt meestal milde klachten.
Voorbeeld: een gewoon verkoudheidsvirus.
 Onthouden: hoog = heftig, laag = licht.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Besmetting
Een besmettingsroute is de weg die een ziektekiem aflegt om iemand of een dier ziek te maken.
Het beschrijft hoe een virus, bacterie, schimmel of parasiet van de ene gastheer naar de andere gaat.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Pak Lesopdracht 1 erbij
We gaan een filmpje bekijken over de besmettingsroute van een koe met Neospora. 
Bedenk met dit filmpje in je achterhoofd uit welke verschillende onderdelen een besmettingsroute bestaat en schrijf deze op.

filmpje is zonder geluid, dus goed opletten.  

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Waaruit bestond de besmettingsroute in het filmpje wat we net gezien hebben?

Slide 18 - Question ouverte

Een besmettingsroute is de weg die de ziekteverwekker>micro-organisme>pathogeen aflegt om uiteindelijk een dier of mens ziekt te maken. De ziekteverwekker wordt uitgescheiden door een dier/mens waardoor het in de omgeving terecht komt. Vervolgens kan de ziekteverwekker vanuit de omgeving het lichaam van de patiënt binnen dringen via de porte d’entrée zoals we dat noemen. Dit is Frans voor toegangspoort. Welke manieren hiervoor zijn komen we later op terug. Als de ziekteverwekker in het lichaam van de patiënt is, is de patiënt besmet en de ziekteverwekker zich daar vermeerderen en zijn ding doen waardoor de patiënt ziek wordt. De besmette en zieke patiënt kan op zijn of haar beurt weer de ziekteverwekker uitscheiden in de omgeving en zo iemand anders of zichzelf opnieuw besmetten.
Om ziek te worden zijn er miljoenen actieve ziekteverwekkersnodig

Slide 19 - Diapositive

De besmettingsroute is een cirkel die maar blijft door gaan als die niet op een van de punten wordt onderbroken.
In het filmpje was te zien dat de hond in de weide waar de koeien grazen poept. De hond is besmet met de parasiet Neospora Caninum dit is een coccidiose ( meer info; Neospora caninum - Medisch Centrum Voor Dieren (mcvoordieren.nl)) Hier hoeft hij zelf niet ziek van te zijn. In de ontlasting van de hond zitten de oocysten (ingekapselde stadium van de parasiet/soort eitje) die kunnen ontzettend lang onder verschillende omstandigheden overleven in de omgeving waarin ze zijn beland. Deze kunnen door de koe worden op gegrazen of met maaien in de kuil terecht komen en op die manier door de koe opgegeten worden (orale opname). Deze komt dan in het MDK (maagdarmkanaal) terecht van de koe. De oocyste komt uit zijn ruststand en wordt via de placenta aan het ongeboren kalf overgedragen. Als dit in een ongunstige periode van de dracht is of de besmetting is heel groot kan dit leiden tot abortus of misvormde kalveren. Deze manier van overdracht, tussen twee wezens die genetisch niet aan elkaar verwant zijn (koe en hond) noemen we horizontale overdracht.
Gaat het wel goed tijdens de dracht dan is het geboren kalf zelf ook meteen besmet die op haar beurt weer de ziekteverwekker kan overdragen als ze zelf een kalf krijgt. De overdracht van moederdier naar (ongeboren) kalf noemen we verticale overdracht ook wel maternale overdracht. Hierbij zijn de dieren dus wel genetisch met elkaar verwant.

Ziekteverwekker  in de omgeving
- Sommige ziekteverwekkers kunnen slechts een korte tijd buiten een lichaam overleven maar sommige ook erg lang!
- Hoe lang een ziekteverwekker besmettelijk blijft hangt af van de volgende omstandigheden:
1) Luchtvochtigheid
2) Temperatuur

Slide 20 - Diapositive

Als een ziekteverwekker is uitgescheiden in de omgeving verschilt het per ziekteverwekker en de omstandigheden hoelang die kan overleven.
Voorbeeld parvo virus: Het Parvovirus is een hardnekkig virus. Het virus kan in een donkere en vochtige omgeving maanden tot jaren overleven. Het virus kan worden overgebracht via kleren en handen. Verzorgers dienen in de quarantaine beschermende kleding (inclusief handschoenen) te dragen.
Alleen chloor kan het virus doden. Alcohol en quaternaire ammoniumzouten zijn geen effectief desinfectiemiddel tegen Parvo. Omdat chloor niet werkt op ontlasting, grond en andere zichtbare viezigheid, moet voor ontsmetten een ruimte eerst grondig worden schoongemaakt met zeep. Na het verwijderen van de zeepresten kan chloor worden aangebracht, waarna het voldoende tijd moet krijgen om zijn werk te doen (zie hiervoor instructies op de verpakking van de chloortabletten). Na grondige schoonmaak en ontsmetting (liefst twee maal) van een ruimte, is een ruimte meteen weer bruikbaar.
Als chloor niet gebruikt kan worden (bijvoorbeeld in een huiskamer of in de tuin), kan herhaald grondig schoonmaken het aantal virusdeeltjes verminderen.
Iedere ziekteverwekker heeft een optimale luchtigvochtigheid en temperatuur. Dat wil zeggen dat bij die luchtvochtigheid en temperatuur de ziekteverwekker zich het snelste vermenigvuldigd. Voor de een zijn die natte warme omgevingen denk bijvoorbeeld huidplooien bij bulldogs daar is vaak meer kans op infecties. Ze hebben ook een maximum en minimum temperatuur waarboven of onder ze niet meer groeien/vermenigvuldigen. Dit wil niet zeggen dat ze ook dood zijn!! Het kan best zijn dat ze onder de minimum temperatuur in een soort slaap stand gaan en als het opwarmt weer actief worden!!





                   Krabben en bijten                                                   Lichamelijk contact     

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe wordt een ziekteverwekker opgenomen?
  • Oraal (via de mond)
  • Door de huid heen via bijt- of (krab)wondjes
  • Via huidcontact
  • Direct contact met neusuitvloeiing/speeksel
  • Via slijmvliezen (maagdarmkanaal, luchtwegen, oogleden)
  • Via de lucht/inademing (aerogeen)
  • Via het bloed (hematogeen)
  • Via placenta of tijdens geboorte (via het moederdier)

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ga aan de slag met les opdracht 2 .
Bedenk 5 manieren waarop:
• Een dier een ziekteverwekker kan uitscheiden.
en 5 manieren waarop:
• Een ziekteverwekker in het lichaam van een dier terecht kan komen.

timer
5:00

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Is niezen in het gezicht van een ander dier een directe of indirecte besmetting
A
direct
B
indirect

Slide 24 - Quiz

Direct: Het virus gaat rechtstreeks van dier A naar dier B via druppeltjes.

Er zit geen tussenstap tussen.
Indirect: dier A niest in een voerbak → dier B gebruikt later dezelfde voerbak en wordt besmet.
Directe transmissie


Bijtwonden


Krabben


Druppels/
speeksel

Directe transmissie: Ziektekiemen gaan rechtstreeks van het ene dier (of mens) naar het andere. Er is direct contact nodig.

Voorbeelden:
Een hond likt een andere hond → speeksel met ziektekiemen wordt overgedragen.
Een kat niest → andere kat ademt de druppeltjes meteen in.

Slide 25 - Diapositive

Je hebt verschillende soorten transmissie/overdracht namelijk directe transmissie en indirecte transmissie. Direct dan zijn de dieren of mensen dicht bij elkaar in de buurt en bij indirect gaat het over een langere afstand en spelen meerdere factoren een rol zoals de omgeving bijvoorbeeld.
Wat zijn vormen van directe transmisse? Bijtwonden, krabben en druppels van lichaamsvloeistoffen (bloed, urine, speeksel etc). Maar ook heel simpel het likken van je hond of kat. Een voorbeeld is niesziekte bij katten, als ze niezen in het gezicht bij andere katten kunnen die de druppels weer via hun slijmvlies opnemen en zo ook besmet raken.
Wat zijn vormen van indirecte transmissie: aerosol (luchtdeeltjes bijv. corona daarom is ventilatie zo belangrijk), vieze instrumenten/handen of kleding, en een belangrijke is tussengastheren. Die tussengastheren noemen we ook wel vectoren. Je kunt mechanische vectoren (instrumenten, handschoenen etc.) hebben en biologische vectoren. De biologische vectoren zijn voor ons als paraveterinair belangrijk om goed scherp te hebben. Zo weten we allemaal dat de teek ziektes kan overbrengen (Lyme) maar zo hebben ze in Zuid Frankrijk bijvoorbeeld de zandvlieg die Leismania kan overbrengen op de hond. Gaat een hond mee op vakantie naar een risico gebied is het aan ons om de eigenaar een juist anti-parasitica mee te geven want niet alle producten werken hier tegen (Advantix wel).

Indirecte transmissie:  Ziektekiemen gaan via een tussenstap van het ene dier naar het andere.Die tussenstap kan een voorwerp, omgeving, voedsel, water of vector (bv. vlo, teek, mug) zijn.
Voorbeelden:
Een hond drinkt uit een besmette waterbak.
Een kat raakt besmet via vlooien die bacteriën bij zich dragen.
Indirecte transmissie:
  • aerosol: heel klein druppeltje vocht of stofdeeltje dat in de lucht zweeft.
  • vieze instrumenten, 
handen, kleding 
  • via tussengastheren:
1)Mechanische vectoren: objecten
2)Biologische vectoren: dieren/insecten

Slide 26 - Diapositive

Je hebt verschillende soorten transmissie/overdracht namelijk directe transmissie en indirecte transmissie. Direct dan zijn de dieren of mensen dicht bij elkaar in de buurt en bij indirect gaat het over een langere afstand en spelen meerdere factoren een rol zoals de omgeving bijvoorbeeld.
Wat zijn vormen van directe transmisse? Bijtwonden, krabben en druppels van lichaamsvloeistoffen (bloed, urine, speeksel etc). Maar ook heel simpel het likken van je hond of kat. Een voorbeeld is niesziekte bij katten, als ze niezen in het gezicht bij andere katten kunnen die de druppels weer via hun slijmvlies opnemen en zo ook besmet raken.
Wat zijn vormen van indirecte transmissie: aerosol (luchtdeeltjes bijv. corona daarom is ventilatie zo belangrijk), vieze instrumenten/handen of kleding, en een belangrijke is tussengastheren. Die tussengastheren noemen we ook wel vectoren. Je kunt mechanische vectoren (instrumenten, handschoenen etc.) hebben en biologische vectoren. De biologische vectoren zijn voor ons als paraveterinair belangrijk om goed scherp te hebben. Zo weten we allemaal dat de teek ziektes kan overbrengen (Lyme) maar zo hebben ze in Zuid Frankrijk bijvoorbeeld de zandvlieg die Leismania kan overbrengen op de hond. Gaat een hond mee op vakantie naar een risico gebied is het aan ons om de eigenaar een juist anti-parasitica mee te geven want niet alle producten werken hier tegen (Advantix wel).

We hebben gezien hoe een besmetting kan ontstaan.
Nu gaan we kijken naar de besmettingsroutes in de praktijk.

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kunnen dieren elkaar in de wachtkamer besmetten?

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kunnen dieren besmet worden in de behandelkamer?

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kunnen dieren besmet worden in de operatiekamer?

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

samenvatting:
  • Wachtruimte: direct contact, indirect contact, lucht.
  • Behandelkamer: direct, indirect, huid/wond, bloed.
  • Opname: indirect, lucht, uitscheiding.
  • OK: indirect, huid/wond, bloed.
  • Lab: indirect, lucht, oraal.
  • Stal/buiten: oraal, vectoren, direct, placenta/geboorte.

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is verticale overdracht?
A
overdracht van een besmetting via ruiken
B
overdracht van een besmetting van moeder op kind
C
overdracht van een besmetting van buurman op buurvrouw

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbeeld van directe transmissie
A
bijtwond
B
krabwond
C
open wond
D
gesloten wond

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk
Maak de lesopdrachten van les 1 uit de opdrachten bundel

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat heb je geleerd van vandaag?

Slide 35 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions