Week 6, les 2

Mevrouw de Cuba
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Mevrouw de Cuba

Slide 1 - Diapositive

La clase de hoy: De les vandaag

La meta de la clase: het doel van les
Kennis maken met hoofdstuk 2 

Actividades: 
- Jullie oefenen met de woordenschat.
- Jullie oefenen met de leesvaardigheid

Slide 2 - Diapositive

El programa
  • Bienvenidos - 5 min
  • REPASO - 10 min
  • Lectura  - 15 min
  • Los posesivos - 10 min

Slide 3 - Diapositive

Reglas de la clase
1. geen eten/drinken (behalve agua)
2. geen telefoon
3.  opgeladen laptop
4. Elkaar RESPECTEREN

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Los posesivos

Wat zijn bezittelijk voornaamwoorden? 

bezittelijk voornaamwoorden

Slide 6 - Diapositive

Los posesivos

Slide 7 - Diapositive

Let op!

  • Het bezittelijk voornaamwoord is gericht aan het bezit
  • Het bezit is een zelfstandig naamwoord wat er achter staat.
  • Is het bezit meervoud? Dan wordt het bezittelijk voornaamwoord ook meervoud!
  • Bij nuestro en vuestro verandert het ook nog in nuestra en vuestra als het bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord staat.
  • tú = jij     tu = jouw

                                                      
                                                       es nuestro libro    -    es nuestra casa            (mannelijk/vrouwelijk)        
                                                       es mi libro               -     son mis libros              (enkelvoud/meervoud)  


anders dan in het Nederlands
voorbeelden

Slide 8 - Diapositive

Sleep de bezzitelijk voornaamwoorden van NL naar Spaans
nuestro/a
sus
su
tu
vuestro / a
mi
hun
uw
haar
mijn
jullie
ons/onze
jouw
zijn

Slide 9 - Question de remorquage

¡A trabajar!
¿Qué? P. 52 ejercicio 9
¿Cómo? individualmente
¿Tiempo? 15 min
¿Objetivo?  practicar con la comprensión lectora

¿Listo? woordenschat 2.1 

timer
15:00
1. Leer

Slide 10 - Diapositive

Repaso

Slide 11 - Diapositive

De voltooid tegenwoordige tijd
1.  Wat is de presente perfecto?
2. De vorm van de presente perfecto.
3. Wanneer gebruik je presente perfecto?
4. Signaalwoorden.
Presente perfecto

Slide 12 - Diapositive

Huiswerk nakijken
Presente perfecto

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Voltooid Tegenwoordije Tijd
(Nederlands)

ETEN
Ik heb gegeten

ZIJN (ZICH BEVINDEN)
Ik ben in New York geweest

Voltooid Tegenwoordije Tijd
(Nederlands)

COMER
Yo he comido

ESTAR
Yo he estado en Nueva York

Slide 15 - Diapositive

 Presente perfecto
Persona
Verbo auxiliar
Hulp werkwoord
Participio
Voltooid deelwoord
Participio
Voltooid deelwoord
Participio
Voltooid deelwoord

Haber(hebben)


Hablar(praten)

Comer(eten)

Vivir(leven/wonen)
Yo
he
hablado
comido
vivido
has
hablado
comido
vivido
Él - ella - usted
ha
hablado
comido
vivido
Nosotros -Nosotras
hemos
hablado
comido
vivido
Vosotros - Vosotras
habéis
hablado
comido
vivido
Ellos - ellas - ustedes 
han
hablado
comido
vivido

Slide 16 - Diapositive

Hoe maak je een zin in het Spaan in het Voltooid tegenwoordige tijd?

1. Kijk naar het werkwoord: Is het met AR, ER of IR?
2. Vervoeg het werkwoord
3. Gebruik een van de tijdsaanduidingen¨


VOORBEELD:




estar - zich bevinden

Ella ha estado en España.
Zij is in España geweest.

Slide 17 - Diapositive

Hoe maak je een zin in het Spaan in het Voltooid tegenwoordige tijd?

1. Kijk naar het werkwoord: Is het met AR, ER of IR?
2. Vervoeg het werkwoord
3. Gebruik een van de tijdsaanduidingen¨


VOORBEELD:




comer - eten

Yo he comido pizza
Ik heb pizza gegeten

Slide 18 - Diapositive

Hoe maak je een zin in het Spaan in het Voltooid tegenwoordige tijd?

1. Kijk naar het werkwoord: Is het met AR, ER of IR?
2. Vervoeg het werkwoord
3. Gebruik een van de tijdsaanduidingen¨


VOORBEELD:



ir - gaan

Nosotros hemos ido al supermercado
We zijn naar de winkel gegaan.

Slide 19 - Diapositive

Hoe maak je een zin in het Spaan in het Voltooid tegenwoordige tijd?

1. Kijk naar het werkwoord: Is het met AR, ER of IR?
2. Vervoeg het werkwoord
3. Gebruik een van de tijdsaanduidingen¨

LET OP: NIET VERGETEN
HE, HAS, HA, HEMOS, HABÉIS, HAN

NEDERLANDS:
Ik kaas gegeten

Ik heb kaas gegeten

OOK IN HET SPAANS!!!
Yo comido queso 

Yo he comido queso

 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Tijdsaanduidingen Voltooid Tegenwoordige tijd in het Spaans
.
.
.
.
Bijvoorbeeld (ETEN- COMER):
Ik heb vandaag pizza gegeten
Hoy yo he comido pizza / Hoy he comido pizza.

Slide 22 - Diapositive

Tijdsaanduidingen Voltooid Tegenwoordige tijd in het Spaans
.
.
.
.
Bijvoorbeeld 2 (LEREN: APRENDER):
Ik heb nooit Japans geleerd
Nunca yo he aprendido japonés / Nunca he aprendido japonés.

Slide 23 - Diapositive

Tijdsaanduidingen Voltooid Tegenwoordige tijd in het Spaans
.
.
.

ONREGELMATIGE WERKWOORDEN.
Bijvoorbeeld 3 (VER: zien):
Ik heb nooit de film "COCO" gezien
Nunca yo he visto la película "COCO" / Nunca he visto la película "COCO".

Slide 24 - Diapositive

Voltooid Tegenwoordige tijd

ONREGELMATIGE WERKWOORDEN
DEZE WERKWOORDEN MOET JE ONTHOUDEN!
Voorbeeld:
Abrir (openen)
Yo he abrido la puerta.

Yo he abierto la puerta.
Ik heb de deur geopend. 

Slide 25 - Diapositive

Maak een zin met het werkwoord ETEN (COMER) in het Voltooid tegenwoordige tijd.

Slide 26 - Diapositive

Maak een zin met het werkwoord DRINKEN (BEBER) in het Voltooid tegenwoordige tijd.

Slide 27 - Diapositive

schrijf het voltooid deelwoord op van:
'visitar'

Slide 28 - Question ouverte

schrijf het voltooid deelwoord op van:
'llover'

Slide 29 - Question ouverte

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Presente perfecto.
Esta semana (viajar, yo) a Barcelona.
A
ha viajado
B
he viajido
C
he viajado
D
ha viajido

Slide 30 - Quiz

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Presente perfecto:
(tú, hacer) los deberes

A
has hacido
B
ha haciado
C
has hecho
D
has dicho

Slide 31 - Quiz

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Presente perfecto:
Nosotros (comprar) mucha ropa
A
he comprar
B
hemos comprado
C
he comprado
D
hemos comprar

Slide 32 - Quiz

Hoe zeg je in het Spaans:
Zij hebben gezwommen

Slide 33 - Question ouverte

schrijf het voltooid deelwoord op van:
decir

Slide 34 - Question ouverte

Portátiles cerrados

Slide 35 - Diapositive

¡A trabajar!
timer
20:00

Slide 36 - Diapositive

quizlet live

Slide 37 - Diapositive

 ¡Adiós!

Slide 38 - Diapositive