Kapitel 6 Grammatik KGT

Waar staat de afkorting IDEWISS voor?
I
D
E
W
I
SS
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
1 / 27
suivant
Slide 1: Question de remorquage
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Waar staat de afkorting IDEWISS voor?
I
D
E
W
I
SS
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie

Slide 1 - Question de remorquage

Waar horen de letters van het spiekbriefje?
I
D
E
W
I
SS
E
ST
T
EN
T
EN

Slide 2 - Question de remorquage

Hoe maak je de stam van een werkwoord?
A
Hele werkwoord + EN
B
Hele werkwoord - EN
C
Plak er een T achter
D
Het woord doormidden hakken

Slide 3 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord in: ich (spielen)

Slide 4 - Question ouverte

er (kaufen)

Slide 5 - Question ouverte

du (kommen)

Slide 6 - Question ouverte

wir (rennen)

Slide 7 - Question ouverte

Bij welke werkwoorden krijg je soms een extra 'E'?
A
werkwoorden op een 'E' in de stam
B
werkwoorden op een 'D' of 'T' in de stam
C
werkwoorden die beginnen met 'ge'
D
nooit

Slide 8 - Quiz

Bij welke persoon krijg je die extra 'E'?
A
'ich' en 'er/sie/es'
B
bij 'wir'
C
bij 'du', 'er/sie/es' en 'ihr'
D
bij 'Sie'

Slide 9 - Quiz

Vul de juiste vorm van het werkwoord in: ich (reden)

Slide 10 - Question ouverte

du (warten)

Slide 11 - Question ouverte

es (antworten)

Slide 12 - Question ouverte

wir (arbeiten)

Slide 13 - Question ouverte

ihr (reden)

Slide 14 - Question ouverte

Lisa (spielen)

Slide 15 - Question ouverte

Henk und Klaas (geben)

Slide 16 - Question ouverte

ihr (kaufen)

Slide 17 - Question ouverte

er ist
du bist
ich bin
jij bent
hij is
zij is
het is
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
u bent
ik ben
sie ist
es ist
wir sind
ihr seid
sie sind
Sie sind

Slide 18 - Question de remorquage

er hat
du hast
ich habe
jij hebt
hij heeft
zij heeft
het heeft
wij hebben
jullie hebben
zij hebben
u hebt
ik heb
sie hat
es hat
wir haben
ihr habt
sie haben
Sie haben

Slide 19 - Question de remorquage

Vertaal naar het Duits: ik ben

Slide 20 - Question ouverte

ik heb

Slide 21 - Question ouverte

jij hebt

Slide 22 - Question ouverte

jij bent

Slide 23 - Question ouverte

wij zijn

Slide 24 - Question ouverte

wij hebben

Slide 25 - Question ouverte

jullie hebben

Slide 26 - Question ouverte

jullie zijn

Slide 27 - Question ouverte