Lezen 2.2

Nederlands havo 3
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands havo 3

Slide 1 - Diapositive

Nieuwsbericht
Kenmerken:
- tekstsoort = informatief
- actuele gebeurtenis
- neutraal geformuleerd (geen mening van de schrijver)
- vaak plaatsnaam aan het begin
- onder de kop vaak naam van persbureau of correspondent

Slide 2 - Diapositive

Welk tekstdoel hoort er bij de tekstvorm 'Nieuwsbericht'?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 3 - Quiz

Elk krantenartikel is een nieuwsbericht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

In de krant staat een tekst met achtergrondinformatie. Wat is de tekstvorm?

Slide 5 - Question ouverte

In de krant staat een korte tekst over iets wat net gebeurd is. Wat is de tekstvorm?

Slide 6 - Question ouverte

Nieuwsbericht
Overige tekstvorm
Het klimaatprobleem
Auro rijdt water in langs snelweg
De tien populairste zangers van Nederland
Zin en onzin van spaaracties
Nederland niet naar WK
Ambtenaar op straat aangevallen
Moet de Paus de regels aanpassen?

Slide 7 - Question de remorquage

Waar vind je de hoofdgedachte in een tekst?

Slide 8 - Question ouverte

Nieuwsbericht
Een nieuwsbericht heeft vaak een tweedeling:
- Inleiding: samenvatting belangrijkste informatie
- Kern: nadere bijzonderheden

Slide 9 - Diapositive

Vraag
Waarom heb je voor het vinden van de hoofdgedachte van een nieuwsbericht genoeg aan de inleiding? 

Slide 10 - Diapositive

Persbureau

Een persbureau voorziet organisaties van dagbladen en diverse media dagelijks van nationaal en internationaal nieuws.

Slide 11 - Diapositive

Zoek op internet twee verschillende Nederlandse persbureaus en vul ze dan hier in.

Slide 12 - Question ouverte

Kan een tekst meerdere tekstdoelen hebben?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quiz

Wat is het verband tussen tekstdoel en tekstsoort?

Slide 14 - Question ouverte

Tekstdoel, tekstsoort, tekstvorm
Leer het schema achter in je boek uit je hoofd! Zorg ook dat je alle tekstvormen kent. LET OP! Dit zijn er meer dan vorig jaar!


Slide 15 - Diapositive

Tekstdoel, tekstsoort, tekstvorm
Tekstsoort is een verzamelnaam voor alle teksten met hetzelfde tekstdoel. 

Als je dus wil weten wat de tekstsoort van een tekst is, dan zoek je eerst het tekstdoel. 


Slide 16 - Diapositive

Tekstdoel, tekstsoort, tekstvorm
Teksten hebben vaak meer tekstdoelen. Er is dan altijd een hoofddoel en een subdoel. Ook kunnen er meer subdoelen zijn. 

Vb. Overtuigen is het hoofddoel van een betoog, maar om zijn mening te ondersteunen geeft hij informatie. 
Hoofddoel = overtuigen
Subdoel = informeren

Slide 17 - Diapositive

Kritisch lezen
Bij alles wat je leest, moet je jezelf afvragen of de informatie klopt. Je bent dan kritisch aan het lezen. 

Welke informatie is objectief en welke informatie is subjectief? 

Slide 18 - Diapositive

Kritisch lezen
Objectieve informatie:
- mening van schrijver speelt geen rol
- tekst is neutraal
- er worden feiten genoemd (je kunt ze controleren)

Slide 19 - Diapositive

Kritisch lezen
Subjectieve informatie:
- mening van schrijver is belangrijk
- tekst is NIET neutraal (schrijver zegt wat hij ergens van vindt of hij geeft zijn interpretatie)
- schrijver geeft informatie op basis van zijn eigen waarneming

Slide 20 - Diapositive

Objectief
Subjectief
bevooroordeeld
feitelijk
neutraal
partijdig
persoonlijk
zakelijk
ingezonden brief
nieuwsbericht
uiteenzetting
betoog

Slide 21 - Question de remorquage

Kritisch lezen
Framing:
Feitelijke informatie wordt niet neutraal gebracht. 

Vb. 
Barbaren richten ravage aan in Rome.
(krantenkop over Feyenoordsupporters)

Slide 22 - Diapositive

Kritisch lezen
Framing:
Feitelijke informatie wordt niet neutraal gebracht. Je probeert bewust een bepaald beeld op te roepen bij je publiek, waarmee je je eigen ideeën in een beter daglicht zet. 
Vb. 
Barbaren richten ravage aan in Rome.
(krantenkop over Feyenoordsupporters)

Slide 23 - Diapositive

Kritisch lezen
Framing:
Gebeurt overal in het dagelijks leven; in de politiek, maar ook in reclames. 
Is een belangrijke overtuigingsmanier!

Slide 24 - Diapositive

Voorbeeld Framing
Voorbeeld Framing

Slide 25 - Diapositive