Laagland M1 en M2 - 4V

1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Hoe was je vakantie?

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Diapositive

GPW
Hersenschimmen
Twee vrouwen
Laagland Module 1: tekst en lezer
Laagland Module 2: literair taalgebruik en betekenistoekenning

Slide 4 - Diapositive

LOCKDOWN
les 1: Laagland Module 2
les 2: Laagland Module 2
les 3: Twee vrouwen
les 4: Hersenschimmen

Slide 5 - Diapositive

Les 1
  1. Theoretisch: herhaling Module 2
  2. Praktisch: bespreken opdracht 7 en 8 
  3. Huiswerk: opdracht 9 en 12 inleveren via classroom (deadline: 6/1)

Slide 6 - Diapositive

Herhaling module 2

Slide 7 - Diapositive

Theoretisch

Slide 8 - Diapositive

Module 2 Literair taalgebruik en betekenistoekenning

- foregrounding
- stijlfiguren
- beeldspraak
- betekenistoekenning (les 2)



Slide 9 - Diapositive

Foregrounding
De nadruk ligt op het taalgebruik zelf.

Slide 10 - Diapositive

Stijlfiguren
tegenstelling      <->           paradox 
herhaling              <->           parallellisme
chiasme (blz 45)                 pleonasme
opsomming                           tautologie
litotes                                       hyperbool
ironie (zelfspot)                   retorische vraag
eufemisme

Slide 11 - Diapositive

Stijlfiguren
Paradox
– bijzondere vorm van antithese (tegenstelling)
– lijkt onlogisch maar klopt toch
- Twee waarheden die elkaar tegen lijken te spreken
Zeg nooit nooit
Zo snel als een slak
Schrijven is schrappen
Hoe gespecialiseerder je bent, hoe minder je kunt
Hij was trots op al zijn goede eigenschappen, waaronder zijn bescheidenheid
Vele eersten zullen de laatsten zijn
Zij was zwanger van de dood

Slide 12 - Diapositive

Stijlfiguren
Nu volgen een paar voorbeelden om te oefenen. 
Pak je telefoon erbij met de LessonUp-App of gebruik een 'splitscreen'. 

Slide 13 - Diapositive

Spreken is zilver, zwijgen is goud
A
tegenstelling
B
paradox
C
chiasme
D
parallellisme

Slide 14 - Quiz

Leef je voor je baan,
of werk je om te leven
A
tegenstelling
B
paradox
C
chiasme
D
parallellisme

Slide 15 - Quiz

Zelfs als je altijd eerlijk bent,
lieg je wel eens.
A
tegenstelling
B
paradox
C
chiasme
D
parallellisme

Slide 16 - Quiz

Huis ten Bosch?
Hij woont daar niet onaardig.
A
tegenstelling
B
eufemisme
C
litotes
D
hyperbool

Slide 17 - Quiz

Ze heeft nog nooit de liefde bedreven.
A
tegenstelling
B
eufemisme
C
litotes
D
hyperbool

Slide 18 - Quiz

Beeldspraak
  • Metaforen
    (beeld is vergelijkbaar met het object)
  • Metonymia (beeld heeft een andere relatie met het object)
  • Personificatie
  • Synesthesie

          --> Symboliek

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Symboliek

Slide 21 - Diapositive

Het leven is een feest. Je moet alleen zelf de slingers ophangen.
A
metafoor
B
metonymia

Slide 22 - Quiz

Hij heeft een Rembrandt aan de muur hangen.
A
metafoor
B
metonymia

Slide 23 - Quiz

Ze won goud op de olympische spelen.
A
metafoor
B
metonymia

Slide 24 - Quiz

Voetbal is oorlog.
A
metafoor
B
metonymia

Slide 25 - Quiz

Praktisch

Slide 26 - Diapositive

Praktisch: opdracht 8
Lees het gedicht 'De Vogels' op blz 37 van Laagland. De volgende 12 vragen gaan over dat gedicht.




Slide 27 - Diapositive

1. In vs. 5 staat 'de vogels'. Welke twee vogelsoorten komen letterlijk in vs 1-8 voor? ....en en ....en

Slide 28 - Question ouverte

2.
Foregrounding kan zorgen voor onduidelijkheid. Over het algemeen is redelijk duidelijk wat in vs. 1-8 gebeurt, maar in vs. 6 "De hemel vraagt om kruimels van het land" is het niet direct duidelijk. 

Slide 29 - Diapositive

2a. Leg in eigen woorden uit wat er in vs. 1-8 gebeurt.

Slide 30 - Question ouverte

antwoord vraag 2a.
Fabrieksarbeiders gaan na een signaal van de stoomfluit schaften (pauzeren) op een ommuurd terrein. Tijdens hun pauze voetballen, vechten en eten ze. Terwijl de arbeiders pauzeren, verzamelen vogels (meeuwen en mussen) zich in de dakgoten. De vogels krijgen eten (stukjes brood waarschijnlijk) van de etende arbeiders. 

Slide 31 - Diapositive

2b. Leg in eigen woorden uit vs. 6 uit.

Slide 32 - Question ouverte

antwoord vraag 2b
Met de “de hemel” in vs. 6 worden de vogels bedoeld (de vogels zijn ‘hemelbewoners’, daar vliegen ze) en deze vogels hopen eten te krijgen van “het land”: de ‘landbewoners’, de pauzerende arbeiders.  

Slide 33 - Diapositive

3.
Vs. 6 "De hemel vraagt om kruimels van het land" is beeldspraak. 

Slide 34 - Diapositive

3a. Wie of wat wordt met "De hemel" bedoeld?

Slide 35 - Question ouverte

3b. Welke vorm van beeldspraak is "De hemel"?
A
metafoor
B
metonymia

Slide 36 - Quiz

4.
In vs. 9 staat "Andere vogels". 
Hier moet je 'vogels' figuurlijk opvatten.

Slide 37 - Diapositive

4. Wie worden in vs. 9 met deze "Andere vogels" bedoeld?

Slide 38 - Question ouverte

5. Wat gebeurt er in vs. 9-14 met de andere vogels?

Slide 39 - Question ouverte

antwoord vraag 5
De “andere vogels” zijn de werklozen. Voor hun levensonderhoud (brood, vs. 11) moeten ze naar het stempelbureau en als ze opstandig meer zouden eisen (‘luxe’, vs. 13), zou dat met geweld worden onderdrukt.

Slide 40 - Diapositive

6. Waarom is "Andere vogels" een metafoor?

Slide 41 - Question ouverte

7. Welke vorm van beeldspraak herken je in vs. 14?
A
chiasme
B
paradox
C
tegenstelling
D
personificatie

Slide 42 - Quiz

8.
In vs. 6 staat "kruimels van het land" en
 in vs. 12 staat "kruimels van de hemel". 
Is dit een chiasme, paradox of tegenstelling?

Slide 43 - Diapositive

8. "kruimels van het land" vergeleken met "kruimels van de hemel"
A
chiasme
B
paradox
C
tegenstelling
D
personificatie

Slide 44 - Quiz

9. Welke stijlfiguur herken je in vs. 13?
A
personificatie
B
opsomming
C
tegenstelling
D
paradox

Slide 45 - Quiz

10. Welke stijlfiguur vormt de structuur van het gedicht?
A
personificatie
B
opsomming
C
tegenstelling
D
paradox

Slide 46 - Quiz

11. Is "De vogels" een beschrijving van een situatie of een aanklacht van een situatie? Leg je antwoord uit.

Slide 47 - Question ouverte

12. Leg uit of je het gedicht nog steeds actueel vindt, of niet.

Slide 48 - Question ouverte

Tot slot
  • Gezamenlijk lezen Papegaai vloog over de IJssel blz. 38
  • Maken opdr. 9 en 12 voor a.s. woensdag 6/1

Slide 49 - Diapositive