Telwoorden pers en bez vnw

Vandaag
- Je weet wat bepaalde en onbepaalde hoofdtelwoorden zijn en je kunt deze herkennen. 
- Je weet wat bepaalde en onbepaalde rangtelwoorden zijn en je kunt deze herkennen.
- Je weet wat een persoonlijk vnw is en je kunt deze herkennen.
-Je weet wat bezittelijk vnw is en je kunt deze herkennen.
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Vandaag
- Je weet wat bepaalde en onbepaalde hoofdtelwoorden zijn en je kunt deze herkennen. 
- Je weet wat bepaalde en onbepaalde rangtelwoorden zijn en je kunt deze herkennen.
- Je weet wat een persoonlijk vnw is en je kunt deze herkennen.
-Je weet wat bezittelijk vnw is en je kunt deze herkennen.

Slide 1 - Diapositive

Herhaling

Slide 2 - Diapositive

Telwoorden
- Telwoorden geven een hoeveelheid of een volgorde aan. 

We maken daarbij onderscheid tussen hoofdtelwoorden en rangtelwoorden:
- Hoofdtelwoorden geven een hoeveelheid aan. 
- Rangtelwoorden geven een volgorde aan.

Slide 3 - Diapositive

Hoofdtelwoord: Geeft een hoeveelheid aan.
Als je precies weet om welke hoeveelheid het gaat, dan noem je dit een bepaald hoofdtelwoord. 
Ik heb negen appels en zeven peren.

Weet je niet precies om hoeveel het gaat, dan noem je dit een onbepaald hoofdtelwoord.
Ik heb veel appels en weinig peren.

Slide 4 - Diapositive

Op 3 maart leren de leerlingen veel nieuwe dingen.

Wat is hier het bepaald hoofdtelwoord?
A
op
B
3 maart
C
3
D
veel

Slide 5 - Quiz

Op 3 maart leren de leerlingen veel nieuwe dingen.

Wat is hier het onbepaald hoofdtelwoord?
A
3
B
veel
C
leerlingen
D
nieuwe

Slide 6 - Quiz

Rangtelwoord
Geeft een volgorde/plaats in een rij aan.
Als je precies weet om welke plaats in de rij het gaat, dan noem je dit een bepaald rangtelwoord. 
Ik ben tweede geworden bij de hardloopwedstrijd.

Weet je niet precies om welke plaats in de rij het gaat, dan noem je dit een onbepaald rangtelwoord.
Ik ben laatste geworden bij de hardloopwedstrijd.

Slide 7 - Diapositive

De hoeveelste van de maand is het vandaag?

Wat is hier het onbepaald rangtelwoord?
A
vandaag
B
hoeveelste
C
maand

Slide 8 - Quiz

Hij is dertiende geworden.

Wat is hier het bepaald rangtelwoord?
A
Hij
B
13e
C
dertiende
D
geworden

Slide 9 - Quiz

Telwoorden samengevat
Hoofdtelwoorden (hoeveelheid)
-bepaalde hoofdtelwoorden (drie, zes,  etc)
-onbepaalde hoofdtelwoorden (veel, weinig, sommige, alle etc)

Rangtelwoorden (volgorde)
-bepaalde rangtelwoorden (zesde, derde, eerste etc)
-onbepaalde rangtelwoorden (laatste, middelste, zoveelste etc)

Slide 10 - Diapositive

bep. hoofdtelw.
onbep. hoofdtelw.
bep. rangtelw.
onbep. rangtelw.
2021
middelste
sommige
zoveelste
dertiende

Slide 11 - Question de remorquage

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
  • Een persoonlijk voornaamwoord duidt een persoon dier of ding aan.
  • Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is en staat altijd voor het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. 

Slide 12 - Diapositive

Voorbeelden
Persoonlijk voornaamwoord:
Zij verloren de wedstrijd.
De hond is niet zo lief. Hij bijt soms. 

Bezittelijk voornaamwoord:
Dit is zijn auto. 
Dat is jullie verrekijker. 

Slide 13 - Diapositive

Let op: 
Iets is pas een bezittelijk voornaamwoord als het voor het zelfstandig naamwoord staat. Dus:
Bezittelijk: Dit is mijn verrekijker.
Persoonlijk: Die verrekijker is van mij.

Slide 14 - Diapositive

huiswerk
  • H1 blz. 30 theorie
  • Maken blz. 30/31 opdr. 1 t/m 4 (online)

Slide 15 - Diapositive

Aan de slag voor maandag
Alle opdrachten van H4 grammatica woordsoorten, de telwoorden.

Slide 16 - Diapositive

Vandaag
- Je weet wat bepaalde en onbepaalde hoofdtelwoorden zijn en je kunt deze herkennen. 
- Je weet wat bepaalde en onbepaalde rangtelwoorden zijn en je kunt deze herkennen.

Slide 17 - Diapositive