Lezen klas 2

Lezen 5.3
  •  Herhalen tekstverbanden en signaalwoorden
  • Je weet hoe je een goede samenvatting maakt.
  • (Je kunt verschillende tekststructuren onderscheiden en benoemen )
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Lezen 5.3
  •  Herhalen tekstverbanden en signaalwoorden
  • Je weet hoe je een goede samenvatting maakt.
  • (Je kunt verschillende tekststructuren onderscheiden en benoemen )

Slide 1 - Diapositive

Tekststructuren
De volgende vier vaste tekststructuren komen vaak voor:

• tekst met een verklaringsstructuur: een tekst waarin een verschijnsel wordt toegelicht (oorzaken, gevolgen, verklaringen);
• tekst met een voor- en nadelenstructuur: een tekst waarin de voor- en nadelen van een bepaald onderwerp worden besproken;
• tekst met een probleem-oplossingsstructuur: een tekst waarin een probleem aan de orde komt en een of meer oplossingen worden besproken
• tekst met een conclusie-argumentenstructuur: een tekst waarin een schrijver argumenten bespreekt, waarna een conclusie volgt. 

Slide 2 - Diapositive

Om.......Te.... tekstverband is
A
oorzaak - gevolg
B
redengevend
C
doel - middel
D
concluderend

Slide 3 - Quiz

Wat is GEEN tekstverband?
A
opsomming
B
voorwaarde
C
synoniem
D
tegenstelling

Slide 4 - Quiz


Zoek tekstverband:
Hij houdt van pannenkoeken, maar niet van pizza.n.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde
D
uitleggend

Slide 5 - Quiz


Zoek tekstverband:
Vroeger hield hij van pasta, tegenwoordig houdt hij meer van pizza.n.
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde
D
uitleggend

Slide 6 - Quiz

Wat zijn tekstverbanden?
A
Een verbandje om een tekst
B
Een stukje tekst
C
Twee stukjes tekst
D
Verschillende stukjes tekst die iets met elkaar te maken hebben

Slide 7 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een voorbeeld?
A
toch
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 8 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
ten eerste
B
daarom
C
bijvoorbeeld
D
maar

Slide 9 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
daarnaast
C
echter
D
zo

Slide 10 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een voorwaarde?
A
En
B
Maar
C
Mits
D
Dus

Slide 11 - Quiz

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 12 - Quiz

Hoe leer jij voor een toets voor bio, aardrijkskunde, geschiedenis?

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Samenvatten
  • Samenvatting = korte weergave van de tekst in eigen woorden.

  • Stap 1: bepaal het onderwerp en de hoofdgedachte van de tekst.
  • Stap 2: achterhaal per alinea wat er wordt gezegd over het onderwerp. Let hierbij op kernzinnen.
  • Stap 3: Maak er een logisch geheel van (verbind de losse zinnen).
  • Stap 4: controleer je samenvatting.

Slide 15 - Diapositive

Controleren
Controleer je samenvatting. 

  • Staat de belangrijkste boodschap in de samenvatting?
  • Staan alle hoofdzaken in de samenvatting?
  • Heb je geen bijzaken opgenomen?
  • Heb je een logisch geheel van de samenvatting gemaakt?
  • Is de samenvatting volledig

Pas je samenvatting zo nodig aan.

Slide 16 - Diapositive

Hoofdzaken
Hoe en waar vind je de hoofdzaken?

  • Vaak in de eerste, de tweede en/of de laatste zin van een alinea.
  • Daartussen staan vaak voorbeelden, toelichtingen of een verdere uitleg, dat zijn bijzaken.
    Denk aan een hamburger... 

Stel jezelf de volgende vragen:
  1. Heb ik deze zin nodig om de tekst/de alinea goed te begrijpen?
  2. Wat zegt deze zin over het (deel)onderwerp?
Hoofdzaken (structuur)
Hoofdzaken (structuur)
Bijzaken (vulling)

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

Slide 19 - Diapositive

Soorten samenvattingen
Beknopte samenvatting
Je vat hele tekst of een gedeelte van een tekst samen in hele zinnen.
Schematische samenvatting
Je ordent de belangrijkste informatie van een tekst.
Je maakt een schematisch overzicht.
Steekwoorden

Slide 20 - Diapositive

Talent 5.3 -> lezen
Lezen 5.3
Opdracht 3, 5, 6, 7 en 8

Slide 21 - Diapositive