Ned 27-5 2e klas

lezen 5.3
> Je weet wat een beknopte en wat een schematische samenvatting is

>Je kunt verschillende tekststructuren onderscheiden en benoemen 
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

lezen 5.3
> Je weet wat een beknopte en wat een schematische samenvatting is

>Je kunt verschillende tekststructuren onderscheiden en benoemen 

Slide 1 - Diapositive

Ik vind Carry Slee geen goede schrijfster, omdat al haar verhalen een happy end hebben.
A
opsommend
B
redengevend
C
uitleggend
D
concluderend

Slide 2 - Quiz

Lijkt op uitleggend!
Definitie
Een uitleggend verband is een zins- of alineaverband dat een verklaring tussen zinnen of alinea's aanduidt. 

Signaalwoorden
namelijk, dat wil zeggen, zo, met andere woorden,
bijvoorbeeld, ter toelichting.

Maak eens een zin met dit verband!?

Slide 3 - Diapositive

Ik eet graag Italiaans, bijvoorbeeld spaghetti en ravioli.
A
opsommend
B
redengevend
C
uitleggend
D
concluderend

Slide 4 - Quiz

Hoe hou ik ze uit elkaar?
Leer de signaalwoorden bij uitleggend en redengevend tekstverband uit je hoofd, dan herken je meteen om welk verband het gaat!





SAMENVATTEN HOOFDSTUK 5.3

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Hoe vat jij samen?

Slide 7 - Carte mentale

Samenvatten
Beknopte samenvatting

 1. je vat de hoofdzaken van de tekst samen
 2. je gebruikt hele zinnen
3. je gebruikte signaalwoorden en verwijswoorden
4. maak gebruik van de tekststructuur

Slide 8 - Diapositive

Hoe vind ik de tekststructuur?
Om te weten met welke tekststructuur je te maken hebt,
kun je vragen stellen.

Bij elke tekststructuur kun je specifieke vragen stellen

Kijk in je boek op blz. 94

Slide 9 - Diapositive

Hoe vind ik de hoofdzaken?
Gebruik bij het samenvatten de (vaste) tekststructuur van de tekst!

1.  verklaringsstructuur (oorzaken, gevolgen, verklaringen)

2. voor- en nadelenstructuur (voor- en tegenargumenten)

3. probleem-oplossingsstructuur (er wordt een probleem opgelost)


Slide 10 - Diapositive

Verklaringsstructuur

• Welk verschijnsel wordt behandeld?
Het stranden van walvissen voor de kust van Australië.

• Wat zijn redenen/oorzaken/verklaringen?

• Welke verklaring is het belangrijkst/waarschijnlijkst?

Slide 11 - Diapositive

Voor- en nadelenstructuur
• Wat wordt beoordeeld?
Voorbeeld: de coronavirus-app

• Wat zijn de voordelen van gebruik? Wat zijn de nadelen?

• Wat is de conclusie?

Slide 12 - Diapositive

Probleem-oplossingsstructuur
• Wat is het probleem?
Voorbeeld: beschadigingen aan fietsen in de
fietsenstalling op school

• Wat zijn de oorzaken? Wat zijn de gevolgen?

• Welke oplossing(en) noemt de tekst?

Slide 13 - Diapositive

Conclusie-argumenten structuur
• Wat is het standpunt van de schrijver of wat is zijn stelling?

• Wat zijn de argumenten vóór of tegen de stelling? 

• Welke conclusie wordt er genoemd?

= bij betogende / overtuigende teksten

Slide 14 - Diapositive

Schematische samenvatting
De schematische samenvatting:

Je vat een tekst meer grafisch samen,
als een schema.

- een handig hulpmiddel als je een tekst moet leren
- een manier om te controleren of je de tekst snapt

Slide 15 - Diapositive

Schematische samenvatting
•    Stel eerst de hoofdzaken vast: het onderwerp, de deelonderwerpen en de         belangrijkste informatie.
•     Vat de informatie samen in steekwoorden / korte zinnen.
•     Noteer de steekwoorden of zinnetjes overzichtelijk, zodat het verband               duidelijk wordt. 
•     Geef verbanden tussen de onderdelen aan met signaalwoorden of                        tekens. 
•      Zet opsommingen  altijd onder elkaar. Zie ook de theorie op blz. 96

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Opdrachten 5.3
Maak oefening 2, 3 en 10

Samen lezen tekst 1
Maken 6 en 7

Klaar? Begin aan de samenvatting bij opdracht 8


Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Samenvatten
  • Samenvatting = korte weergave van de tekst in eigen woorden.

  • Stap 1: bepaal het onderwerp en de hoofdgedachte van de tekst.
  • Stap 2: achterhaal per alinea wat er wordt gezegd over het onderwerp. Let hierbij op kernzinnen.
  • Stap 3: Maak er een logisch geheel van (verbind de losse zinnen).
  • Stap 4: controleer je samenvatting.

Slide 20 - Diapositive

Controleren
Controleer je samenvatting. 

  • Staat de belangrijkste boodschap in de samenvatting?
  • Staan alle hoofdzaken in de samenvatting?
  • Heb je geen bijzaken opgenomen?
  • Heb je een logisch geheel van de samenvatting gemaakt?
  • Is de samenvatting volledig

Pas je samenvatting zo nodig aan.

Slide 21 - Diapositive

Hoofdzaken
Hoe en waar vind je de hoofdzaken?

  • Vaak in de eerste, de tweede en/of de laatste zin van een alinea.
  • Daartussen staan vaak voorbeelden, toelichtingen of een verdere uitleg, dat zijn bijzaken.
    Denk aan een hamburger... 

Stel jezelf de volgende vragen:
  1. Heb ik deze zin nodig om de tekst/de alinea goed te begrijpen?
  2. Wat zegt deze zin over het (deel)onderwerp?
Hoofdzaken (structuur)
Hoofdzaken (structuur)
Bijzaken (vulling)

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Diapositive