Test jezelf hoofdstuk 5 (deel 1)

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Hoofdstuk 5 Lezen

De schrijver wil dat de lezer iets gaat doen

De schrijver wil dat de lezer het met hem eens is

Advertentie

Ingezonden brief

Overtuigen

Activeren

Activeren

Overtuigen

Welk tekstdoel hoort bij een reclamefolder?

1. Activeren
2. Amuseren
3. Informeren
4. Overtuigen

Welk tekstdoel kun je nog meer vinden bij een reclamefolder?

1. Activeren
2. Amuseren
3. Informeren
4. Overtuigen

Lees tekst 1 verkennend. Als je alleen de titel leest, wat is dan het meest waarschijnlijke tekstdoel?

1. Activeren
2. Amuseren
3. Informeren
4. Overtuigen

Lees tekst 1 nauwkeurig. Wat is waar?

1. Het tekstdoel is vooral om de lezers te activeren. Ze moeten echt iets gaan doen: niet toegeven aan de wensen van hun kinderen.
2. Het tekstdoel is vooral om lezers te overtuigen. Er is wel een oproep om iets niet te doen, maar het gaat om de mening van de schrijver en zijn argumenten

Lees tekst 2 verkennend. Wat is het tekstdoel?

1. Activeren
2. Amuseren
3. Informeren
4. Overtuigen

Lees alinea 4 van tekst 2 nauwkeurig. Aan welke zin kun je het duidelijkst zien wat het het belangrijkste tekstdoel is van tekst 2?

1. Het project zorgt ervoor dat je vrijblijvend kennis kan maken met het ondernemerschap terwijl je daarnaast een zakcentje bijverdient
2. Je bepaalt zelf of je na het project verder gaat met je bedrijf
3. Kijk op de lijst onderaan of ZomerOndernemer dit jaar draait in jouw regio
4. Schrijf je snel in, want vol=vol!

Leest tekst 1 verkennend. Wat voor tekst is tekst 1?

1. Activerende tekst
2. Amuserende tekst
3. Informerende tekst
4. Overtuigende/betogende tekst

Wat is de tekstvorm van tekst 1?
(zie kolom 'voorbeelden' bij tekstdoelen in je boek)

Lees tekst 2 verkennend. Wat voor soort tekst is tekst 2?

1. Activerende tekst
2. Amuserende tekst
3. Informerende tekst
4. Overtuigende/betogende tekst

Waaraan kun je zien dat de tekstvorm activerend is?

Wat is de tekstvorm van tekst 2?

Betogen hebben vaak een driedeling. Wat gebeurt er in de inleiding van een betoog, in de kern van het betoog en in het slot van een betoog? (Betoog = betogende/overtuigende tekst)

Alinea 1 bevat een ................................................

Alinea 2 bevat een ................................................

Alinea 3 bevat een ................................................

Alinea 4 bevat een ................................................

Alinea 5 bevat een ................................................

Argument

Argument

Argument

Advies

Mening