5.3 Lezen - tekstdoel, tekstsoort en tekstvorm - les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Lezen 5.3 - les 1

Vandaag leer je:

• twee nieuwe tekstdoelen herkennen:
  > overtuigen en activeren
  
• tekstsoorten en tekstvormen herkennen

Maar eerst: de opfrisquiz !

Wat lees je niet als je de leesstrategie 'verkennend lezen' gebruikt?

1. inleiding en slot
2. titel en plaatjes
3. de bron
4. het middenstuk

Met welke leesstrategie vind je het onderwerp van een tekst?

1. verkennend lezen
2. studerend lezen
3. nauwkeurig lezen
4. alle drie

Hoe vind je de hoofdgedachte
van een tekst?

1. Alleen de titel en de illustraties gebruiken
2. de inleiding lezen
3. Alle kernzinnen lezen
4. de titel, de inleiding en/of het slot

De hoofdgedachte van een tekst..

1. is hetzelfde als het onderwerp van de tekst
2. hoef je niet te weten.
3. schrijf je op als een zin
4. schrijf je op als een woordgroep

Welke twee tekstdoelen ken je al?
Wat wil de schrijver daarmee?
Noem er een voorbeeld van een tekst bij.

Leesdoel en tekstdoel

Wat wil jij als lezer bereiken als je een tekst leest = leesdoel

Wat wil de schrijver met de tekst  bereiken bij de lezer = tekstdoel

Tekstdoel overtuigen, betogen

De schrijver wil jou overtuigen van zijn mening! 

Dat is het hoofddoel. 

Natuurlijk staat er ook informatie in de tekst, maar

dat is ter ondersteuning van zijn/haar mening! 

Tekstdoel activeren

Oproep om iets te doen! De lezer moet actie ondernemen.

Natuurlijk staat er ook informatie in de tekst maar dit is niet het belangrijkste tekstdoel!

LET OP: als er in een opdracht naar het tekstdoel gevraagd wordt, kies dan het belangrijkste.

Tekstsoorten:

Welke tekstsoort?

1. informatieve tekst
2. activerende tekst
3. amuserende tekst
4. betogende tekst

Welke tekstsoort?

1. informatieve tekst
2. activerende tekst
3. amuserende tekst
4. betogende tekst

Welke tekstsoort?

1. informatieve tekst
2. activerende tekst
3. amuserende tekst
4. betogende tekst

Welke tekstsoort?

1. informatieve tekst
2. betogende tekst
3. activerende tekst
4. amuserende tekst

Welke tekstsoort?

1. informerende tekst
2. amuserende tekst
3. activerende tekst
4. betogende tekst

Tekstvormen

Noem

Ken jij een tekstvorm bij iedere tekstsoort?

Vragen?

Aan de slag met de opdrachten!

intussen

1. concluderend verband
2. redengevend verband
3. tijdsvolgorde verband
4. uitleggend verband

hieruit volgt

1. concluderend verband
2. redengevend verband
3. tijdsvolgorde verband
4. uitleggend verband

dat wil zeggen

1. concluderend verband
2. redengevend verband
3. tijdsvolgorde verband
4. uitleggend verband

dan ook

1. concluderend verband
2. redengevend verband
3. tijdsvolgorde verband
4. uitleggend verband

daarom

1. concluderend verband
2. redengevend verband
3. tijdsvolgorde verband
4. uitleggend verband

immers

1. concluderend verband
2. redengevend verband
3. tijdsvolgorde verband
4. uitleggend verband

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel

Informeren

Activeren

Overtuigen

Amuseren

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel.

Amuseren

Informeren

overtuigen

Activeren

Reclamefolder

Stripverhaal

oproep lid te worden

Handleiding

nieuwsbericht

Recept

klachtenbrief

Verslag

Welk tekstverband geeft het signaalwoord aan?

Sleep de signaalwoorden naar het goed tekstverband.

opsomming

tegenstelling

uitleggend

echter

evenwel

tevens

zoals

daarnaast

zo

Pak je boek 1B voor je

Ga naar 5.3 tekst 4

Verken tekst 4

Op de volgende slides komen vragen!

Wat is het tekstdoel van tekst 4?

1. informeren
2. overtuigen
3. activeren
4. amuseren

Tekst 4

Tekst 4 is een betoog!

Wat is het onderwerp van tekst 4?

Wat is het onderwerp van tekst 4?

1. kinderen van asielzoekers
2. hoe kinderen in asielzoekerscentra leven
3. De situatie van kinderen in Nederlandse asielzoekerscentra
4. Geen van de antwoorden is goed.

Wat voor soort informatie verwacht je in de kern van de tekst (alinea 2-5)

1. Je verwacht dat de schrijver zijn mening geeft
2. Je verwacht dat de schrijver met argumenten komt.
3. Je verwacht een conclusie.
4. Geen van de antwoorden is goed

Wat is de kernzin van alinea 2?

1. De eerste zin
2. De tweede zin
3. De laatste zin
4. De een na laatste zin

Wat is de kernzin van alinea 3?

1. De eerste zin
2. De tweede zin
3. De laatste zin
4. De een na laatste zin

tekst 4

Lees alinea 6

Noteer het signaalwoord voor een concluderend verband uit alinea 6