Th1 Comparisons of adjectives+Theme wordes Ch. 6 Sports and activities

Comparison of adjectives: vergelijkingen
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Comparison of adjectives: vergelijkingen

Slide 1 - Diapositive

Goals for this week:

- I can compare adjectives and make correct sentences using them (big-bigger-biggest -> My bag is the biggest in class!)
- I can find the information for my presentation

Slide 2 - Diapositive

Skateboarding heroes
Have you ever tried skateboarding? Find out about skateboarding's interesting history and some young skaters' dreams for the future.

Slide 3 - Diapositive

Let It Happen: The three Dutch dancing sisters

Do you like dancing? Watch Rosa, Yarah and Norah, three amazing dancing sisters, in this video.

Slide 4 - Diapositive

Vergelijking(comparison)
This phone is cheap.
My phone is cheaper than your phone.
My phone is the cheapest.

                       cheap - cheaper - cheapest          
maar            dangerous - more dangerous - the most dangerous 

Slide 5 - Diapositive

Korte woorden krijgen :
       - ER      
       - EST
                        cheap
My phone is cheaper than your phone. 

My phone is the cheapest.
Lange woorden krijgen:
        MORE 
        MOST 
                    expensive
Your phone is more expensive than my phone.

Your phone is the most expensive one.

Slide 6 - Diapositive

1 lettergreep
Woorden die bestaan uit 1 lettergreep krijgen altijd     -er / -est

big – bigger – biggest
 high – higher – highest


small – smaller – smallest cute – cuter – cutest large – larger - largest
nice – nicer – nicest old – older – oldest kind – kinder - kindest

Slide 7 - Diapositive

3 lettergrepen
Woorden die bestaan uit 3 of meer lettergrepen krijgen altijd het volgende:
More / Most
beautiful – more beautiful – most beautiful
horrible – more horrible – most horrible

Slide 8 - Diapositive

2 lettergrepen 
Normaal:   MORE / MOST
boring – more boring – most boring

Uitzondering:
Woorden die eindigen op een -le, ow, -y, -er krijgen -er / -est: 
simple - simpler - the simplest
pretty – prettier - prettiest

Slide 9 - Diapositive

uitzonderingen

good - better - best
bad - worse - worst
little- less - least
much/many - more - most

Slide 10 - Diapositive

faster
A
faster
B
more fast

Slide 11 - Quiz

lucky
A
luckyer
B
luckier

Slide 12 - Quiz

important
A
importanter
B
more important

Slide 13 - Quiz

good
A
gooder
B
better

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Let's practise!

1. Do:
- ex. 25, p. 119
-  ex. 30, 32, p. 123 (start in class, finish at home!)

2. Finished? Revise Words G+H, Chapter 5+ with Quizlet
timer
20:00

Slide 16 - Diapositive

He is the ________ sprinter of them all. (fast)

Slide 17 - Question ouverte

That was wrong. You should be ________ in the future. (careful)

Slide 18 - Question ouverte

This is my little brother. He is _______ than I am. (young)

Slide 19 - Question ouverte

Wow! This is by far the ________ house I have ever seen! (large)

Slide 20 - Question ouverte

I think my girlfriend is much _______ than your girlfriend. (pretty)

Slide 21 - Question ouverte

Let's practise!

1. Do:
- ex. 25, p. 119
-  ex. 30, 32, p. 123 (start in class, finish at home!)

2. Finished? Revise Words G+H, Chapter 5+ with Quizlet
timer
20:00

Slide 22 - Diapositive

     Let's practise - write an e-mail to your brother from Australia
Je broer is een paar maanden geleden verhuisd naar Australië en je kunt hem alleen per e-mail bereiken in verband met het grote tijdsverschil. Je stuurt hem een e-mail waarin je:
- vertelt hoe het met jou gaat
- Iets vertelt over school (je klas / je favoriete vak / je rooster)
- vraagt naar hoe het met hem gaat
- vraagt naar wat typisch Australisch eten is
- vraagt hem te vertellen over de familie waar hij nu bij woont
- goed afsluit en hem vast een fijne vakantie wenst

Make sure         your email is clear and easy to read (capital letters, commas, full stops...)

timer
15:00

Slide 23 - Diapositive

Check je persoonlijke brief:
Alle punten in je brief zijn verwerkt:
1. Jij begint de brief met de juiste aanhef.
2. Jij begint elke zin met een hoofdletter en sluit hem af met een punt.
 3. Jij schrijft het woord ‘I’ – IK in het Engels altijd met een hoofdletter, ook staat het in het midden van de zin: I love singing. Art is the subject I don’t like.
4. Jij schrijft de namen van landen, steden, dorpen en vakken met een hoofdletter: the Netherlands, Hardenberg, Biology.
5. Je verhaal is overzichtelijk en goed leesbaar door alinea’s te gebruiken. 
6. Jij sluit je brief netjes af.
Lopen de zinnen goed? Hoofdletters? Komma's, punten? Spelling? Grammatica ???

Slide 24 - Diapositive

Choose your option:
Option 1 -> Finish Task 1 in your group

Option 2 -> Work on your Portfolio English:
  • check how many tasks per EACH SKILL you have completed (at least 3 per skill should be completed in the end of the school year)
  • choose 1 SKILL where you have 0,1 or 2 completed tasks, then work on this skill individually or in a group

Slide 25 - Diapositive

Weet jij hoe jij in het Engels een korte persoonlijke email moet schrijven waarin jij iets over jezelf vertelt?
0100

Slide 26 - Sondage