ZELFS Quizz voor na les 2 ZH - onderzoeken

Interactieve nabespreking van het werkblad van vorige week. 
Ziekenhuis les 2 - Onderzoeken


1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Interactieve nabespreking van het werkblad van vorige week. 
Ziekenhuis les 2 - Onderzoeken


Slide 1 - Diapositive

Vraag 1 en 2 
Check eens even bij elkaar. 
Zijn er daarna nog vragen aan de docent. 

Slide 2 - Diapositive

bloed om mineralen, zouten, cellen, eiwitten, hormonen, zuurgraad e.d. te bekijken. 
bloed om de bloedglucosewaarde te bepalen
bloed om zuurstof, CO2 en verzuring te bepalen
Over bloed en bloedonderzoek
arterie punctie
vingerprik
venapunctie

Slide 3 - Question de remorquage

Klinisch chemisch onderzoek
microbiologisch onderzoek
histopathologisch onderzoek
Welk resultaat hoort bij welk soort onderzoek? 
Past bij: Zorgpad Algemeen ziekenhuis, Hoofdstuk 4: begeleiden bij onderzoek en behandeling
zoutgehalten, zoals natrium, kalium, magnesium
aanwezigheid van een bacterie, schimmel/gist, parasiet of virus
aanwezigheid van kankercellen
afwijkende functie van lichaamscellen vaststellen
onderzoek naar hoogte van cholesterol
onderzoek naar werking schildklier

Slide 4 - Question de remorquage

Klinisch chemisch onderzoek
microbiologisch onderzoek
histopathologisch onderzoek
Welk lichaamsmateriaal hoort bij welk soort onderzoek? 
Past bij: Zorgpad Algemeen ziekenhuis, Hoofdstuk 4: begeleiden bij onderzoek en behandeling
Urine en feces
Urine en feces
bloed
bloed
bloed
wondvocht
wondvocht
chirurgisch verwijderde knobbel uit het lichaam
24 uurs urine
een huidbiopt
een uitgesneden tumor

Slide 5 - Question de remorquage

werkblad vraag 2 (10 minuten)
Overleg met je medestudenten.
 (minimaal 2 en NIET direct naast je) 

vergelijk jullie antwoorden. 
Verschil? overleg eerst met elkaar. 

Kom je er niet uit > vraag de docent. 

Slide 6 - Diapositive

Bij opdracht 3. BSE en CRP zijn beiden waarden om ontstekingen op te sporen. Welke is het meest geschikt voor een acute infectie, zoals een longontsteking?
A
BSE
B
CRP

Slide 7 - Quiz

3b. Welke test in het bloed kun je nog meer doen om te kijken of er een ontstekingsreactie is? 

3c. Welke 4 elektrolyten worden vaak onderzocht? 

3d. Wat wordt er onderzocht met een creatinine - klaring? 
Pas hier hetzelfde toe als bij vraag 2 > overleg met elkaar. 

Slide 8 - Diapositive

Het meten van de hoeveelheid eiwit albumine in urine is een voorbeeld van een.......
A
kwalitatief onderzoek
B
kwantitatief onderzoek

Slide 9 - Quiz

Bij welk urine onderzoek wordt urine opgevangen in een potje en naar het microbiologisch lab gebracht voor onderzoek?
A
urinestrip
B
urinesediment
C
urinekweek
D
24 - uurs urine

Slide 10 - Quiz

Bij welk urine wordt aangegeven of een stof wel/niet aanwezig is, zoals leukocyten of glucose.. maar er worden geen precieze getallen genoemd.
A
urinestrip
B
urinesediment
C
urinekweek
D
24 - uurs urine

Slide 11 - Quiz

Opdracht 5 van het werkblad. 

- urinesediment en kweek. 
- onderzoek ontlasting
- sputum onderzoek
- wondkweek
- neus-keel kweek

  Alles te vinden in X-pert college

Overleg weer met elkaar, zoals bij vraag 2

Slide 12 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een punctie en een biopt?
A
bij een biopt worden losse cellen of vocht weggehaald
B
bij een biopt wordt een stukje weefsel weggehaald
C
Er is geen verschil, beiden zijn het weghalen van weefsel
D
bij een punctie wordt er een stuk weggesneden, bij een biopt weggezogen met een naald.

Slide 13 - Quiz

Welke specialist is betrokken bij het doen van histopathologisch onderzoek?
A
patholoog
B
patholoog-anatoom
C
dermatoloog
D
radioloog

Slide 14 - Quiz

Met dit onderzoek meet je de elektrische geleiding in zenuwen naar de spieren. Zo kun je afwijkingen aan die specifieke zenuw opsporen.
A
EEG
B
ECG
C
EMG
D
EVG

Slide 15 - Quiz

Wanneer je bij iemand een hartfilmpje moet maken, dan maak je een ........
A
EEG
B
ECG
C
EMG
D
EVG

Slide 16 - Quiz

Endoscopie. welke functie is NIET mogelijk via een endoscoop?
A
een 'hapje' nemen in de vorm van biopsie of afknippen van een uitstulping
B
echografie vanuit de binnenkant van het orgaan.
C
röntgenfoto maken van binnenuit.
D
spoelen, waarbij vocht en cellen verzameld worden.

Slide 17 - Quiz

Bij dit endoscopisch onderzoek van de darm moet de zorgvrager 2 dagen van te voren beginnen met laxeren
A
colonoscopie
B
proctoscopie
C
rectosigmoidoscopie
D
gastroscopie

Slide 18 - Quiz

opdracht 10, beeldvormend onderzoek. 
Zijn er vragen of problemen geweest bij het invullen van dit schema?
kennis vragen en toepassingsvragen


Slide 19 - Diapositive

kennis: Een zorgvrager gaat naar het ziekenhuis voor een X-abdomen. wat voor onderzoek wordt hier gedaan?
A
Een echografie onderzoek van de buik
B
Een CT scan van de longen
C
Een Röntgenfoto van de buik.
D
Een Röntgenfoto van het been

Slide 20 - Quiz

toepassing: Een patient heeft een tumor in de buik. De arts wil weten of er uitzaaiingen zijn naar de botten. Welk onderzoek is hiervoor het meest geschikt?

A
X-abdomen
B
CT-Mens
C
MRI-Mens
D
PET scan

Slide 21 - Quiz

kennis: Welk onderzoek wordt gebruikt om een collumfractuur vast te stellen ?
A
CT scan
B
Rontgenfoto
C
MRI scan
D
PET scan

Slide 22 - Quiz

toepassing: Een patient heeft een tumor in de buik. De arts wil weten of er uitzaaiingen zijn naar de botten. Welk onderzoek is hiervoor het meest geschikt?
A
X-abdomen
B
CT-Mens
C
MRI-Mens
D
PET scan

Slide 23 - Quiz

Toepassing: Een patient komt binnen op de spoedeisende hulp.
Verdenking op een herseninfarct.
Patient heeft een allergie voor contrastvloeistof/jodium. Welk beeldvormend onderzoek zal nu worden gebruikt?
A
X-hoofd
B
CT-hoofd
C
MRI-hoofd
D
PET scan

Slide 24 - Quiz

Je bent op het einde gekomen. 

Heb je nog vragen ?
Wat vind je van je resultaat? 
Wat was moeilijk? 
Wat ga je nu verder met deze informatie doen? 


Slide 25 - Diapositive