1v_K1L4_E2_lidwoorden herhaling

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welke lidwoorden ken je (NL & Duits)?

Slide 2 - Carte mentale

DER-Gruppe
EIN-Gruppe
der
eine
kein
das
die
ein

Slide 3 - Question de remorquage

Welk geslacht hebben "der" woorden?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 4 - Quiz

Welk geslacht hebben "die" woorden?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 5 - Quiz

Welk geslacht hebben "das" woorden
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 6 - Quiz

Bij woorden met welk geslacht gebruik je "ein"?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 7 - Quiz

Bij woorden met welk geslacht gebruik je "eine"?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 8 - Quiz

Bij woorden met welk geslacht gebruik je "keine" ?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 9 - Quiz

mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der
eine
kein
das
keine
ein
die
die

Slide 10 - Question de remorquage

das Pferd
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 11 - Quiz

(een) Buch (onzijdig)
A
ein
B
eine

Slide 12 - Quiz

Tisch (mannelijk)
A
keine
B
der
C
eine
D
das

Slide 13 - Quiz

Bezittelijke voornaamwoorden horen ook
bij de EIN-Gruppe:
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
DER
DIE
DAS
DIE
(K)EIN
(K)EINE
(K)EIN
KEINE
asassa

meine
mein
mein
meine

Slide 14 - Question de remorquage

Wanneer gebruik je in het Duits een hoofdletter???

Slide 15 - Carte mentale

Ik beheers de lidwoorden in het Duits ....
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Sondage

Slide 17 - Diapositive

Auf Deutsch: vaak
A
häufig
B
Haufen
C
voor
D
vor

Slide 18 - Quiz

Auf Deutsch: de piano
A
das Fahrrad
B
der Wohnort
C
der Erfolg
D
das Klavier

Slide 19 - Quiz

Auf Deutsch: de taal
A
die Spracke
B
die Schprache
C
die Sprache
D
die Sprahe

Slide 20 - Quiz

Auf Deutsch: de tandarts
A
der Zahnarts
B
der Zahnarzt
C
der Zaanarz
D
der Zaanartz

Slide 21 - Quiz

de woonplaats

Slide 22 - Question ouverte

de droom

Slide 23 - Question ouverte

ontmoeten / zien

Slide 24 - Question ouverte

plaatsvinden

Slide 25 - Question ouverte

de fiets

Slide 26 - Question ouverte

Wie gut kennst du die Wörter
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Sondage