Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
H2. Op weg naar democratie
2.1 De grondwet van 1848
Slide 1 - Diapositive
Kenmerkende aspecten H2
Het ontstaan van een parlementair stelsel en de toename van volksinvloed.
De industriële revolutie en de opkomst van emancipatiebewegingen
De politiek-maatschappelijke stromingen: nationalisme, confessionalisme, socialisme en feminisme.
Slide 2 - Diapositive
Wat weet je nog van de periode 1848-1919?
Slide 3 - Carte mentale
Deze paragraaf:
Hoe ontstond in Nederland door de grondwetswijziging van 1848 een parlementaire democratie?
Centrale begrippen: conservatieven, liberalen, grondwet van 1848, censuskiesrecht, districtenstelsel, Luxemburgse Kwestie.
Belangrijke namen: Thorbecke, Willem I, Willem II
Slide 4 - Diapositive
Willem I
Koning komt na Napoleon naar Nederland.
Zoon Willem II volgt hem op
Conservatieven: steunen beleid van de koning. Heeft onbeperkte macht
Liberalen: Koning moet minder macht. Volk moet stemmen.
Slide 5 - Diapositive
1848
Mislukte aardappeloogst leidt tot hongersnoden
Protesten tegen de macht van vorsten in heel Europa
1848: Revolutiejaar
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Nu maken:
Vraag 2 & 7 (hoef je paragraaf niet voor te lezen)
Slide 8 - Diapositive
Willem II
Keuze: koning blijven met minder macht of aftreden?
Thorbecke stelt wijzigingen voor in grondwet.
Slide 9 - Diapositive
Grondwetswijziging
Doel: Volksinvloed groter door rechtstreeks stemmen & volksvertegenwoordiging meer macht
Slide 10 - Diapositive
Grondwetswijziging
1. Koning niet meer verantwoordelijk voor politiek beleid. Ministers wel (ministeriele verantwoordelijkheid). Koning werd onschendbaar.
2. Tweede Kamer, Provinciale Staten en Gemeenteraad rechtstreeks gekozen.
3. Eerste Kamer gekozen door PS
Slide 11 - Diapositive
Grondwetswijziging
4. Eerste en Tweede Kamer hebben: recht van interpellatie (minister ondervragen), recht van budget, recht van enquête (onderzoek naar beleid regering).
5. Tweede Kamer heeft recht van initiatief (wet bedenken) en recht van amendement (wet wijzigen). (Let op: staat fout in boek!)
Slide 12 - Diapositive
Grondwetswijziging
6. Elk jaar wordt de begroting vastgesteld.
7. Bevolking krijgt grondrechten.
Slide 13 - Diapositive
Geen volledige democratie want:
Censuskiesrecht: alleen mannen die veel belasting betaalden mochten stemmen.
Districtenstelsel (zie par 4).
Willem III accepteerde grondwet niet en zocht grenzen op.
Slide 14 - Diapositive
Luxemburgse Kwestie
Willem III wil Luxemburg verkopen (was zijn eigendom). Bijna oorlog tussen Fra en Dui.
Ministers boos en eisen uitleg.
Koning ontbindt Tweede Kamer -> nieuwe verkiezingen
Zelfde mensen komen naar Kamer -> boycotten alle uitgaven van ministers. Koning bindt in.
Slide 15 - Diapositive
Nu maken:
Vraag 4-6, 8 & 9.
Huiswerkcontrole aan het einde van het hoofdstuk:
vragen 2, 4-9
Slide 16 - Diapositive
Deze paragraaf:
Hoe ontstond in Nederland door de grondwetswijziging van 1848 een parlementaire democratie?
Centrale begrippen: conservatieven, liberalen, grondwet van 1848, censuskiesrecht, districtenstelsel, Luxemburgse Kwestie.
Belangrijke namen: Thorbecke, Willem I, Willem II, Willem III