1.4 geslachtskenmerken, hormonen en menstruatiecyclus

1.4 geslachtskenmerken, hormonen en menstruatiecyclus

leerdoelen

je kent het verschil tussen primaire en secundaire geslachtskenmerken

je kent de werking van geslachtshormonen

je kent het verloop van de menstruatiecyclus

Primaire geslachtskenmerken

Primaire geslachtskenmerken zijn bij de geboorte aanwezig 

Primaire geslachtskenmerken jongen: Penis en balzak.

Primaire geslachtskenmerken meisje: Vagina en schaamlippen

Secundaire geslachtskenmerken

Secundaire geslachtskenmerken ontwikkelen zich in de puberteit.

Hormonen

• hormoonklieren  maken hormonen.
• gaan via bloed naar andere organen.

Hypofyseklier

1. De hypofyse is een hormoonklier in de hersenen.
   
2. Het maakt o.a.het groeihormoon
   
3. De hypofyse beïnvloedt andere hormoonklieren (zoals de geslachtsorganen)
   

Zaadballen 

• worden aangestuurd door de hypofyse
  
• Zaadballen maken het mannelijk gelachtshormoon: testosteron. 
• Zorgen voor de secundaire geslachtsorganen (zoals zwaardere spieren)
• maken vanaf de puberteit zaadcellen.

Vrouwelijke geslachtshormonen

Hormonen die in de eierstokken worden gemaakt, zoals oestrogeen.

Menstruatiecyclus 

• Menstruatiecyclus               Ovulatie                     menstruatie ongesteldheid

Menstruatiecyclus 

(niet zwanger)

Menstruatiecyclus

(wel zwanger)

Ovulatie

Ovulatie

maken

We gaan eerst opdracht 17 en 18 maken en daarna bespreken

maken

we gaan nu verder met opdracht 19,20,21 en 22 en bespreken