2.1 Pinpas of portemonnee?

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Leerdoelen:

Je weet in welke twee vormen geld voorkomt.

Je kunt een nieuw saldo berekenen.

Je kunt het verschil uitleggen tussen directe en indirecte ruil.

Je weet op welke manieren je met geld kunt betalen.

Giraal geld en chartaal geld

Chartaal geld = muntjes en biljetten

Giraal geld = geld op een bankrekening

Saldo

Saldo is het geld wat nog op je bankrekening staat.

Directe ruil

Je ruilt een product tegen een ander product.

B.v een banaan tegen een appel.

Indirecte ruil

Je ruilt geld tegen een product.

Of

Je ruilt een product tegen geld.

Elektronisch betalen.

Via het internet of je telefoon betaal je.

Internet bankieren m.b.v. een scanner of randomreader..

Een "tikkie" via je telefoon.

Giraal geld is:

1. muntjes en bankbiljetten
2. PIN pas
3. Tikkie via telefoon
4. Internet bankieren

Je saldo was € 250,- Je hebt nieuwe sportschoenen gekocht voor € 125,- en een trainingspak voor € 200,-. Van je ouders kreeg je € 100,- kleedgeld. Wat is je nieuwe saldo?

1. -€ 175,-
2. € 675,-
3. € 25,-
4. € 425,-

Directe ruil is:

1. geld tegen een product ruilen
2. een product tegen geld ruilen
3. geld tegen geld ruilen
4. een product tegen een product ruilen

Indirecte ruil is:

1. geld tegen een product ruilen
2. een product tegen geld ruilen
3. geld tegen geld ruilen
4. een product tegen een product ruilen

Elektronisch betalen doe je met:

1. een geldautomaat
2. contant geld
3. een PIN pas
4. een betaalautomaat

Maken

opdracht 2.2