H1V1 3.2 Geboren om te heersen

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Het Romeinse Rijk

Tijd van Grieken & Romeinen 

(3.000 v. Chr. - 500 na Chr.)

3.2 Geboren om te heersen

Wat weet jij eigenlijk
van de Romeinen?

Leerdoelen 3.2

• Je kunt in eigen woorden uitleggen hoe de stad Rome dankzij hun gunstige ligging
   en de handel wist uit te groeien tot de belangrijkste stad in Latium. 
  
  
• Je kunt uitleggen hoe het Imperium Romanum is ontstaan. 
  
  
• Je kunt verklaren waarom veel Romeinse boeren besloten om beroepssoldaat te
   worden in het Romeinse leger. 
  
  
• Je kunt verklaren hoe rijke Romeinen grootgrondbezitters werden.
  
  
• Je kunt verklaren hoe Romeinse generaals steeds meer politieke macht kregen.  

Leren van de Grieken
en de Etrusken

8e eeuw v. Chr. :

• Een plaatsje in de streek Latium.
• Gunstige plek nabij handelswegen.

• Veeteelt, zout (sal ) en graan.
• Invloed van de Grieken in Zuid-Italië:
   - Aanleg van havens
   - Gebruik van schrift en munten
   - Overname van goden en het alfabet
  
• Invloed van de Etrusken: 
   - Koningen uit belangrijke families
   - Bouw van het Capitool en het Forum

Van stadstaat naar
een wereldmacht

Machtsuitbreidingen: 

1. De baas in Latium. 
2. De baas in Midden-Italië. 
3. De baas in heel Italië.
4. De baas in de Middellandse Zee (?)
   - Stadstaat Carthago als concurrent
   - Punische Oorlogen (Hannibal Barkas)
   - Rome verslaat Carthago uiteindelijk
   - Veroveren Noord-Afrika en Spanje
   - Veroveren Griekenland

Sprake van een 'Imperium Romanum'

Waarom had Rome een gunstige geografische ligging?

1. Het lag op een kruispunt van handelsroutes.
2. Het had toegang tot natuurlijke hulpbronnen.
3. De grond was vruchtbaar voor landbouw.
4. Het was geïsoleerd van andere beschavingen.

Wat was het belangrijkste handelsproduct van de Romeinen in het Romeinse Rijk?

1. Goud
2. Wijn
3. Olijfolie
4. Zout

Wie was de belangrijkste concurrent van het Romeinse Rijk?

1. Het Carthaagse Rijk
2. Het Griekse Rijk
3. Het Perzische Rijk
4. Het Egyptische Rijk

Het Romeinse Rijk

Tijd van Grieken & Romeinen 

(3.000 v. Chr. - 500 na Chr.)

3.2 Geboren om te heersen

Leerdoelen 3.2

• Je kunt in eigen woorden uitleggen hoe de stad Rome dankzij hun gunstige ligging
   en de handel wist uit te groeien tot de belangrijkste stad in Latium. 
  
  
• Je kunt uitleggen hoe het Imperium Romanum is ontstaan. 
  
  
• Je kunt verklaren waarom veel Romeinse boeren besloten om beroepssoldaat te
   worden in het Romeinse leger. 
  
  
• Je kunt verklaren hoe rijke Romeinen grootgrondbezitters werden.
  
  
• Je kunt verklaren hoe Romeinse generaals steeds meer politieke macht kregen.  

"Jij, Romein, bent geboren om te heersen. Want daar zal jij goed in zijn.
Vrede met beschaving brengen, aardig zijn voor wie zich onderwerpt,
maar wie arrogant is, in de strijd verpletteren. Denk daar altijd aan! "

Vergilius, Het verhaal van Aeneas, 29-19 v. Chr.

Soldaat in plaats van boer

Oorspronkelijk:

• Leger van Romeinse boeren.
• Na oorlog terug naar huis (oogsttijd).

Na ontstaan Romeinse Rijk:

• Soldaten zijn vaker en langer van huis.
  
• Boerderijen niet meer onderhouden.
• Land opgekocht door rijke Romeinen.
  
• Boerengezinnen trekken naar Rome.
• Arme boeren werden vrijwillig soldaat:
   "Geld verdienen met oorlogsbuit! "

Veroveringen en rijkdom

Macht van Romeinse generaals groeit: 

• Vergroting van het Romeinse Rijk.
• Verder van huis, dus langer in dienst.
  
  

• Julius Caesar (100 v. Chr. - 44 v. Chr.)
   - Verovering van Gallië (58 - 50 v. Chr.)
   - Maakt hem extreem rijk en machtig.
   - Soldaten profiteren mee.
   - Opvolgers veroveren NL tot de Rijn
      en een deel van 'Brittanica'.

Aan de slag!

Maken 3.2 Geboren om te heersen

Onderdeel B Opdrachten

1 + 3 + 4 + 6 + 8 + 11 t/m 16

Wat motiveerde boeren om in het Romeinse leger te dienen?

1. Om hun vaderland te dienen
2. Om militaire training te krijgen
3. Om hun vaardigheden te tonen
4. Om aan armoede te ontsnappen

Waarom groeide de macht van Romeinse generaals sterk?

1. Door diplomatieke allianties.
2. Door politieke onderhandelingen.
3. Door economische hervormingen.
4. Door militaire successen en persoonlijke loyaliteit.